I
Twee mannen hebben samengewerkt om in 1572 de Nederlanden uit de greep van Alva te be
vrijden: Willem van Oranje en Lodewijk van Nassau (7). Deze laatste had zich na de mislukte
veldtocht van 1568 in La Rochelle gevestigd.
Op 8 augustus 1570 maakte de vrede van St-Germain-en-Laye een einde aan de derde van de
voor Frankrijk zo funeste oorlogen tussen Katholieken en Hugenoten, het gaf hem gelegenheid
vanuit deze protestantse havenstad belangrijke aktiviteiten te ontplooien. (8) De aanhoudende
druk van zijn welsprekendheid is het voor een groot deel geweest die de Koningin van Navarre,
Jeanne d'Albret (9), tenslotte deed toegeven in het huwelijksprojekt om haar zoon Hendrik
met Marguerite, zuster van de koning, te doen trouwen: als streng protestantse vrouw had zij
afwijzend gestaan tegenover de verbintenis met een katholieke prinses uit een familie waarvan
ze geen hoge dunk zal gehad hebben.
De Franse koning, Karei IX, was jong en onzelfstandig (10); de koningin-moeder, Catharina de
Medicis, hield echter een stevige greep op de leiding, zij vervolgde haar politiek die beoogde
Frankrijk rust te geven, tegenstellingen niet op de spits drijven, het huwelijk leek daartoe een
uitstekend middel. Lodewijks beleid veronderstelde de noodzaak van een verzoening tussen
katholiek en protestant voor de verwezenlijking van zijn aanvalsplannen op de Nederlanden
(11). De charme en overredingskracht van deze man moeten groot zijn geweest: niet lang na
dat hij als huwelijksbemiddelaar entrée aan het Franse hofhad gekregen (in juli 1571) zien wij
hem daar met voorstellen komen die blijkbaar niet onwelwillend werden ontvangen: Frankrijk
moest samen met Engeland de Spanjaarden uit de Nederlanden zien te verdrijven; het was in
beider belang, gelukte dit nl., dan kon Frankrijk Vlaanderen en Artois krijgen, Zeeland en Hol
land zouden aan Engeland komen, de overige gewesten ze hoorden tenslotte tot het Duitse
Rijk aan een Rijksvorst (waarbij ongetwijfeld aan de Prins werd gedacht); Frankrijk zou zo
weer in bezit raken van de gebieden die het bij de vredes van Madrid (1526) en Kamerijk
(1529) aan Karei V had moeten afstaan, Engeland een kompensatie ontvangen voor het verlies
van Calais (1558), een slag die de dood van vorige koningin, Mary Tudor, had verhaast. (12)
Zoals men ziet: aan een onafhankelijke Nederlandse staat werd niet gedacht. Deze had ook
nooit bestaan; sinds de gewesten binnen de Bourgondische staatsmacht waren verenigd, was
het verzet tegen centralisatie niet van de lucht geweest. (13) De Engelse gezant in Frankrijk,
Walsingham, een geestverwant van Lodewijk, was enthousiast over diens plannen; Lord
Burghley, leider van de buitenlandse politiek, wilde er niet van weten. (14) Noch Catharina de
Medicis, noch Elisabeth, de Engelse koningin, sympathiseerden met Spanje, en allerminst met
Philips II, beiden hadden hun redenen een rechtstreekse oorlog te vermijden. Voor Engeland
was dat de vrees Frankrijk te zien domineren langs de Kanaalkust; Catharina werd weerhouden
door respekt voor de militaire macht van Spanje, en terecht: de Spaanse legers vormden het
meest geperfektioneerde oorlogsinstrument van Europa, te goed herinnerde zij zich hoe na de
slag bij St. Quentin (1557) de weg naar Parijs had opengelegen, de slag bij Lepanto, waarin de
Spaanse vloot die van de Turken vernietigde (7 oktober 1571) kon haar onthoudingspolitiek
slechts versterken; bovendien, Frankrijk leek na drie burgeroorlogen uitgeput; de houding van
de Katholieken kon bij een onderneming die zo duidelijk het werk van Hugenoten was, twijfel
achtig worden. Geen oorlog dus. Ondertussen wonnen Lodewijk van Nassau en de Coligny
deze laatste was, na aarzeling, op initiatief van Lodewijk uit La Rochelle naar het hof ver
trokken aan invloed op de koning, vooral die van de Coligny was een tijdlang zeer groot. (15)
Nog in 1571 of begin 1572 moet het bevrijdingsprogramma zijn opgesteld: Willem van Oranje
zou in Duitsland troepen werven (van de lutherse Rijksvorsten viel geen steun te verwachten)
122