In een onvoorzichtig woord van de Coligny hoorde Catharina een dreiging met burgeroorlog;
zij besloot deze man uit de weg te doen ruimen. De mislukte aanslag leidde tot heftige reakties
bij de protestanten; niet kieskeurig in haar middelen gaf zij daarop het sein tot het afslachten
van een partij die een gevaar voor haar politiek bleek: de Hugenotenmoord die wij in de
Bartholomeusnacht plaatsen (ze begon op 24 augustus na middernacht, maar duurde drie
dagen) is ten nauwste met de geschiedenis van deze opstand verbonden. Nog onkundig van
deze ramp trok de prins op 27 augustus de zuidelijke Nederlanden binnen; hij trachtte tever
geefs Lodewijk in Bergen te ontzetten; toen deze had moeten kapituleren (op 19 september)
voerde hij zijn leger terug over de Maas. Het bevrijdingsplan was in ieder onderdeel mislukt,
Alva kreeg weer troepen vrij die naar het noorden gedirigeerd konden worden. (24)
Ook de onderneming van Tseraerts en Sir Humphrey Gilbert was geen succes geworden; de
leiding miste doortastendheid, het leger bijgevolg aanvalskracht. De Spanjaarden opereerden
in een hun vreemd en vijandig gezind land, de Nederlanders en hun bondgenoten rekenden op
sympathie van de bevolking en bij elke stad op hulp van binnenuit; zij lieten zich soms aan de
praat houden (25). Het enige positieve resultaat van de expeditie bestond tenslotte in zestien
buitgemaakte stukken geschut. Tegenover de bevrijdingspoging volgens weloverlegd plan die
wij in het zuiden hebben zien mislukken, toont Zeeland het beeld van "wilde" akties: men
trachtte te grijpen wat men grijpen kon. Blijkbaar bij hun inscheping in Nieuwerhaven (26)
kregen Tseraerts en Sir Humphrey het idee Goes te gaan belegeren; reeds de volgende dag ver
trokken zij uit Vlissingen met bestemming Baarland. (27) Dat moet op 26 juli zijn geweest.
II
Van kroniekschrijvers die met betrekking tot de Nederlanden gebeurtenissen uit de eigen tijd
beschreven hebben, en die daarbij aandacht aan het beleg van Goes schonken, dient allereerst
Don Bernardino de Mendoza genoemd. Een vooraanstaand man in het Spanje van zijn tijd,
wiens leven (1541-1604) een soort driedeling vertoont: op een militaire loopbaan, vroeg be
gonnen (28), volgde een diplomatieke carrière; de laatste tien, twaalf jaar bracht hij door in
een Spaans klooster. In 1567 met Alva naar de Nederlanden gekomen, bleef de Mendoza hier
tot 1577; hij verrichtte voor de hertog een aantal belangrijke missies; als generaal van de ruiterij,
onder opperbevel van Sancho Davila, (29) had hij zijn aandeel in de overwinning op de
Mookerheide (14 april 1574). Philips II benoemde hem in 1578 tot gezant aan het Engelse
hof, daarna in de zelfde funktie in Parijs waar hij verbleef van 1584 tot 1591 en de hand had
in het totstandbrengen van de (katholieke) Ligue. In 1592 verschenen in Madrid zijn Commen
taren op de oorlogen in de Nederlanden, waarvan reeds het jaar tevoren te Parijs de Franse ver
taling was uitgekomen (30). Brouwer noemt de Mendoza in zijn uitgave van de Kronieken
"een der grootste en best-ingelichte staatslieden van de XVIe eeuw"; (31) wat het laatste be
treft: het geldt voor zijn Commentaren, en zeker voor zijn beschrijving van de akties tegen
Goes. Toch kan hij daar niet bij betrokken zijn geweest, ruiterij speelde in de stad noch bij het
ontzet een rol. Mogelijk hoorde hij tot de omgeving vam Sancho Davilla, bevelhebber van de
Antwerpse citadel, die de ontzettingspogingen organiseerde, en die zoals de Mendoza ver
telt in de nacht van 20 op 21 oktober wachtte in de molen van Ossendrecht op het vuursein
dat Mondragon zou ontsteken als zijn overtocht geslaagd was. Zeker is alleen dat hij over uit
stekende informanten beschikte.
Twee Engelse vrijwilligers hebben een beschrijving van het beleg gegeven. Een uitzonderlijk
dokument is het handschrift dat Walter Morgan naliet, en dat 18 pentekeningen met bijbeho
rende tekst (of: 18 teksten met bijbehorende pentekeningen) bevat, waarvan ieder betrekking
125