Wat de prent niet laat zien: het was een camisado, aanval bij nacht (74), althans volgens Roger
Williams, zeker een betrouwbaar getuige (75); ze werd uitgevoerd met 2000 man en liep voor
de aanvallers uit op een katastrofe. In volkomen stilte liet de vijand de ladders tegen de muur
zetten en beklimmen, onverhoeds musketvuur trof de eerste gezichten die bovenkwamen,
daarna streed men vooral met de piek. Ook daarbij bleken de belegeraars in het nadeel.
Trouwens, deze bleven aan beschieting blootgesteld, en wel vanaf de wal die het bolwerk dat
men beklom flankeerde een mededeling van Roger Williams die de situatie op Morgans teke
ning lijkt te bevestigen men kon er niet blijven, en zocht tegen de beschieting toevlucht
achter een dijk. De verliezen waren groot; Sir Humphrey en Tseraerts hadden met grote moed
gevochten, wie van beiden er na afloop het best aan toe was, zegt Sir Roger nogal kryptisch,
had verscheiden schoten op zijn wapenrusting en door zijn hemd.
Men begon de moed op te geven, maar verzocht de prins om versterking. Deze zond Bartel
Entes (de Bartylencious van Walter Morgan) met 2000 man, Nederlanders en Duitsers; de
vreugde om hun komst was spoedig voorbij, hun discipline was beneden peil, zij bleken onge
oefend "erger dan wij, ze brachten ons dagelijks in groter wanorde" (Roger Williams); het
enige voordeel van deze groei in tal en last bestond in de mogelijkheid de stad nu eerst volledig
in te sluiten. Bartel Entes koos de westzelke om zijn kamp te slaan, dat gebeurde volgens het
gedichtje op 11 september (76).
Tot aktiviteiten van enige betekenis is het nauwelijks meer gekomen. De Mendoza vermeldt
het maken van approches bij de poort van Sieskerken ('s-Heer Hendrikskinderenpoort) en
hevige beschietingen. De situatie leek op zeker ogenblik stormrijp. Inderdaad ziet men op de
archiefprent deze poort in puin liggen (77). De bestorming werd echter een dag uitgesteld, in
de nacht liet Pacheco dan de "verhoging" maken (78). De geuzen die het garnizoen van de
vijand hadden willen verdelen door voor drie poorten tegelijk te verschijnen, en dan hun slag
bij 's-Heer Hendrikskinderenpoort te slaan, zagen daarop af van de aanval. Bij Walter Morgan
die deze geschiedenis niet vermeldt, is sprake van een andere bijna - bestorming. Vanaf de
westzelke had men naast de oude, een nieuwe bres geschoten, weer echter ontbrak het op het
kritieke moment de bres was bijna stormrijp aan kogels. Desondanks besprongen soldaten
de geruïneerde borstwering, de stad was gemakkelijk te nemen (Spaanse afweer ontbreekt in
dit verhaal) aan de stadszijde bleek echter de muur te hoog om naar beneden te springen.
Daarna schreeuwde men door het kamp dat Tseraerts een verrader was, waarop deze zijn kom-
mando overdroeg aan Rollé,en om zich te verantwoorden maar ook "voor zijn veiligheid" (79),
vertrok naar de prins. Voor het overige verliep het beleg in de kleinere (maar wel vaak moor
dende) ondernemingen waarvan de Mendoza het relaas heeft geleverd: succesvolle aanvallen
van de bezetting op loopgraven van de Fransen en van de Nederlanders; vergeefse pogingen van
het geuzenleger valhekken en bruggen in brand te steken, nadat men een deel van de gracht
had drooggelegd en afgedamd, het belangrijkst zal wel hun (eveneens mislukte) poging geweest
zijn, een mijn onder de wal te graven. Nu men na de komst van Entes over genoeg manschap
pen beschikte om de stad in te sluiten, prefereerde men duidelijk blokkade boven het risiko
van een bestorming. Het gaf Alva gelegenheid aan het ontzet te denken: don Sancho Davila en
Mondragon werd opgedragen dat te organiseren.
IV
In augustus al had men bij besprekingen te Antwerpen naar mogelijkheden gezocht om het ge
prangde Goes te helpen, maar eerst na de kapitulatie van Bergen, 19 september, kon men ernst
maken met de uitvoering van plannen om een leger op Zuid-Beveland te ontschepen. (80)
Begin oktober werden voor Antwerpen liggende schepen in gereedheid gebracht en troepen
131