AANSTELLING VAN HEER GYSBRECHT, PRIESTER: 1496 - november 16 Heer Gysbrecht Pietersz. wordt op genoemde datum aangenomen door de magistraat van Goes op de volgende condities. Ingaande Allerheiligen 1496 tot Cantate 1498 zal hij genieten alle "winninghe, nudscapen ende profijten ofte emolumenten", zoals in voorgaande jaren meester Jan Lalouys en meer andere gehad hebben. Hij zal dagelijks met de zangkinderen de private missen zingen en wat de gezongen diensten in het koor betreft zijn als een van de priesters, die de Zeven Getijden zingen. Het stadsbestuur zegt hem toe volle dienst of 6 missen per week met 1 pond groten per jaar voor zijn gage en bovendien een nieuwe tabberd of in plaats daarvan 1 pond groten. Hij moet het officie van het zangmeesterschap uitoefenen en bedienen, de jongeren leren en instrueren en hij zal dit zo doen, dat God daarin geëerd en geloofd mag worden en tot eer van kerk en stad. Hij zal gehouden zijn de koralen en andere scholieren de zang te leren op de uren, die van ouds gebruikelijk zijn, nl. van 10 tot 11 uur buiten de Vasten en in de Vasten van 9 tot 10 uur. Dit laatste waarschijnlijk in verband met een vroeger tijdstip van de middagmaaltijd. In de achtermiddag mag hij de koralen en anderen, die de zang willen leren, les geven van 12 tot 2 uur. Op heiligedagen en de vigilies daarvan die met de plechtige Vespers en Completen begon nen zullen de koralen weer met de zangmeester mogen zingen, zoals van ouds gewoonte is. Heer Gysbrecht moet zich aan de repetitietijden houden en op andere uren zullen de zangertjes de school bezoeken. De koralen met andere scholieren, die geen "doctrinalisten" zijn en zich in de zang bekwamen, zullen de private missen helpen zingen. De zangmeester mag zich niet bemoeien met de dienst van de schoolmeester of andersom, maar zij zullen zich "vriendelic ende duechdelic" elk van hun eigen taak kwijten. Geschillen tussen hen beiden zullen door burgemeester en schepenen worden beslecht. Ook zal meester Gysbrecht, "zanckmeester", gehouden zijn met zijn jongeren en anderen te zingen in discant op alle heiligedagen de Hoogmis, de Vespers en het Lof. Op donderdagen zul len zij het Sacramentslof en op zaterdag het Marialof zingen en zoveel meer als het stadsbe stuur verlangen zal. De ondertekenaars zijn: Adriaen Pie ter Hartsz. schout, Cornelis Danielsz. burgemeester en de schepenen meester Pieter Symonsz., Pieter Jansz., Adriaen Pietersz. Oele, Arent Jacobsz., Chaerles Pauwelsz., Gheert Adriaensz. en Andries Jacopsz. 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 15