private Mis - is een uit devotie gecelebreerde Mis, in vroeger tijd veelvuldig voorkomend naast de officiële dagelijkse parochiernis(sen). De private Mis werd mogelijk gemaakt door vrome schenkingen in geld of goed, waaruit de dienstdoende priester zijn stipendium ontving. psalmodie - de psalmen zingen als gebruikelijk in de katholieke Kerk (gregoriaans). rentmeester - de beide stads-rentnreesters van Goes kunnen beschouwd worden als leden van de magistraat. Een had een administratieve, de ander een controlerende taak. Hun verkiezing had plaats, volgens het door Philips de Goede op 10 sept. 1460 gegeven handvest, tussen Kerstmis en Driekoningen (25 dec. - 6 jan.). Omdat zij invloed uitoefenden op de verkiezing van leden van het stadsbestuur waren de rentmeesters mannen van gewicht. rijcdom - de welgestelden en notabelen. In enkele bestuursstukken van Goes uit de 15e en 16e eeuw worden zij ten getale van ca. 30 man met name genoemd. simpele sanghe - is de eenvoudige of eenstemmige kerkzang of gregoriaans, tegenover de "musyck" of "discant" waarmee de meerstemmige of polyfone muziek aangeduid wordt. stadhuis - Op 15 dec. 1463 werd in een vergadering van burgemeesters, schepenen en 16 ge meenten (poorters) besloten een "nyewe stedehuys van nyeus up" te maken. Kerkkoor en stadhuis werden dus terzelfdertijd gebouwd. stipendium - geldelijke bijdrage voor het levensonderhoud van de priester met het verzoek de Mis te celebreren tot intentie (volgens de bedoeling) van de gever. Missen en andere priester lijke functies worden niet gekocht of verkocht. submonitor - Volgens de Goese aanstellingsbrieven was de submonitor een assistent ("adjunct") van de rector der school. Symon Wyssezoon.de nieuw-aangestelde medicijnmeester, kreeg op 23 april 1516 de gehele school zijn leven lang, op voorwaarde dat hij op zijn kosten twee sub monitors onder hem zou houden. superplie - is een witlinnen, tot de kniëen reikend koorkleed met wijde mouwen, gedragen door priesters buiten de Mis, bv. tijdens het zingen van het koorgebed (Zeven Getijden). Ook zangers droegen (dragen) het tijdens gezongen diensten. tabberd - lang en ruim bovenkleed met wijde mouwen, soms met bont afgezet en in gebruik als ambtsgewaad bij leden van 't stadsbestuur, stede-dienaars, priesters etc. tolnaar - belastinginner of-ontvanger, in dienst van de stedelijke overheid. uithof (grangia) - was een uitgestrekt agrarisch bedrijf, eigendom van een abdij, soms op grote afstand er van gelegen. Conversen of lekebroeders verrichtten als lid van de kloosterorde alle ontginnings- en exploitatiearbeid, terwijl priester-monniken de kapel van de uithof bedienden. verachteringe - nadeel, schade, vertraging. vicaris (vicarius) - betekent hier één van de voornaamste medewerkers van de bisschop van Utrecht. vigilie - heet ook in Goes "heilige-avond" en is de avond vóór een kerkelijke feestdag. Zo bete kent "Ommeganck-avent" de avond vóór Maria-Hemelvaart, dus 14 augustus. Vigilie is tevens de naam van de dan gehouden liturgische plechtigheid. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 27