Overstromingen De grote overstromingen,die gedurende de 16de eeuw deze streken hebben geteisterd, zijn ook aan de haven van Biezelinge niet ongemerkt voorbijgegaan. De Cosmas en Damianusvloed op 26/27 september 1509, die aan alle dijken grote schade aan richtte, had tot gevolg dat door keizer Maximiliaan van Oostenrijk een aantal ingrijpende maatregelen werden getroffen. Een onderdeel van deze maatregelen was, dat doormiddel van een uitvoerige ordonnantie van 4 december 1509 het dijkonderhoud voor Zuid-Beveland en Wolphaartsdijk werd geregeld. De ringdijk om Zuid-Beveland met inbegrip van Oost-Borsele werd verdeeld in 14 grote kavels, waarvoor duidelijk de onderhoudsplichtigen werden aange wezen. De opzet van de ordonnantie was revolutionair. Zij doorbrak niet alleen het oude principe van "elc sinen dike", maar zelfs de gevestigde, orde van wateringen en dijkgraafschappen. Hoewel men in rustige tijden terugviel op het oude systeem en de vertrouwde kaders, is de "generale cavelinge" van keizer Maximiliaan na de grote stormvloeden in de 16de eeuw telkens weer in praktijk gebracht. Ten aanzien van de havendijken van Biezelinge liet de ordonnantie van 1509 aan duidelijkheid niets te wensen over: "Ende angaende 't onderhouden van der havene van Bieselinghe ende van den schinckeldijcken over beyde sijden wesende, die sullen onderhouden worden bij die van Bieselinghe oft anders wij sullen hen consenteren den voirsz. haven toe te sluyten". (6) Deze bepaling hield voor Biezelinge duidelijk een dreigement in: ze hadden maar te zorgen voor goed onderhouden dijken of anders betekende het afsluiting van de haven! Enerzijds was Biezelinge in de beginperiode van de 16de eeuw een voor die tijd flink en wel varend dorp, dat de aan het opgelegde onderhoud verbonden lasten best kon dragen, ander zijds was het een tijd, waarin de problemen tussen Kapelle en Biezelinge, die in 1529 leidden tot de stichting van de aparte parochie Biezelinge, veel van de aandacht van de Biezelingenaren in beslag genomen zal hebben. (7) Hoe dan ook, onderhoud en versterking van de kaden en havendijken kregen niet de aandacht die nodig was en tijdens de stormvloed van 1530 ontstond in de Brede Watering Bewesten Yerseke grote schade tengevolge van een doorbraak in de Oosthavendijk, terwijl ook in 1552 schade ontstond. In 1570 was het weer prijs. De bekende Allerheiligenvloed op 1 november van dat jaar hield ook in Biezelinge flink huis en zorgde er voor dat het dorp veel zeewater binnen kreeg, omdat de kaden en havendijken nog steeds te laag waren. (8) Johan Blancx, de bekende en zeer in vloedrijke dijkgraaf van de Brede Watering Bewesten Yerseke en waarschijnlijk geen vriend van de Biezelingenaren, greep de gelegenheid aan om stevig uit te halen. Hij zocht steun bij de Koninklijke commissie, die in maart 1571 Zuid-Beveland bezocht met het doel om een rapport over de toestand op te stellen. In zijn beschrijving van de toestand wijst Blancx er duidelijk op dat de Biezelingenaren steeds nalatig zijn geweest om de bepalingen in de ordonnantie van 1509 na te leven. Hij hoopte blijkbaar alsnog tot definitieve afsluiting van de haven te kunnen over gaan. (9) Zover komt het niet. Ondanks het feit dat de bloeiperiode van Biezelinge langzamerhand over raakt en de verzandingsproblemen groter worden, doen de Biezelingenaren alles om afsluiting te voorkomen. Ze zorgen nu ook inderdaad voor verhoging van de kaden en dijken en tevens van het marktterrein. Tot wanneer de haven voor schepen van enige omvang bereikbaar is gebleven, hebben we niet kunnen vinden, doch het is wel duidelijk dat in de loop van de 17de eeuw de betekenis snel 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 40