afgenomen is en dat lang voor 1717, toen door de Staten van Zeeland octrooi werd verleend voor de inpoldering van "een gedeelte van de haven van Bieselinge ter groote van elf gemeten 106 roeden", het laatste schip er afgemeerd is. (10) De meestoof De meestoof te Biezelinge is tot nu toe, voor zover we hebben kunnen nagaan, in de gedrukte bronnen wel erg slecht aan z'n trekken gekomen. Bijlo, die in zijn beschrijving van "Middelen van bestaan, handel en nijverheid" uitvoerig op de in de late middeleeuwen en de eeuwen daarna zeer belangrijke meekrapcultuur ingaat, rept er met geen woord over. (11) Hij volstaat met de constatering: "De tegenwoordige thans nog be staande stove is van 1870". Hij bedoelt hiermee het, ondertussen in een slechte staat van onderhoud verkerende,gebouw aan de Ooststraat te Kapelle. Van Ysseldijk geeft wat meer informatie. Hij refereert aan een in het resolutieboek van de heerlijkheid Kapelle voorkomend besluit van de ambachtsheren uit het jaar 1630, waaruit blijkt dat de meekrap, die was gereed in de stoof te Biezelinge, gewogen moest worden op de "balanshe" van de parochie. (12) Het blijft dan bij de hieruit voortvloeiende conclusie, dat Biezelinge in 1630 een meestoof bezat. (13) De plaats van de balans is in de resolutie niet vernield, doch het is aannemelijk dat deze in een waaggebouw te Biezelinge opgesteld geweest is en niet te Kapelle. Rond de haven van Bieze linge was een bepaalde concentratie van nijverheid en handel en de omgeving van haven en markt was hiervoor de meest aangewezen plaats. Het zou ook erg-onpractisch en omslachtig geweest zijn om de meekrap uit de stoof van Biezelinge naar Kapelle te moeten vervoeren en vandaar weer terug naar de haven. Het transport van het klaargemaakte produkt zal namelijk zeker per schip plaats gevonden hebben. In latere eeuwen zijn op meerdere plaatsen de meestoven meer "in het binnenland" gebouwd, doch de oorspronkelijke middeleeuwse stoven stonden vrijwel uitsluitend aan de havens. In de loop van de laatste jaren hebben wij ons de moeite getroost om aan een zo groot moge lijk aantal oude, uit autochtone geslachten afkomstige, inwoners van Biezelinge de vraag te stellen of uit overlevering nog iets bekend is over de meestoof. We hebben hierbij echter nul op het request gekregen; iedereen reageerde even verbaasd als onwetend. De uitzondering hier op is Hendrik Slabbekoom Wzn., die in zijn aantekeningen hierover schreef: "Volgens overle vering moet ook nog op de hoogte in de haven een meestoof gestaan hebben, maar vaste be wijzen ontbreken". (14) Bewijzen De bewijzen voor de aanwezigheid van een meestof te Biezelinge, behalve de eerder genoemde vermelding in het resolutieboek, blijken echter wel degelijk aanwezig te zijn. De "hoogte in de haven", zoals Slabbekoorn dat noemt, is de bewuste noordwestelijke hoek van de oorspronke lijke haven of wel "de achterhaven". De registers van schepenakten van de parochie Kapelle-Biezelinge,vanaf 1622,zijn bewaard ge bleven en hierin zijn een aantal aantekeningen te vinden die ons ten aanzien van de meestoof meer duidelijkheid verschaffen. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 42