Het aandeel van mens en dier in de arbeid werd sterk beperkt. Jaar Arbeid mens Arbeid dier Arbeid machine 1850 15% 79% 6% 1900 10% 52% 38% (2). Het maatschappelijk leven kende een ware rage om verenigingen te stichten op bijna elk ge bied: muziek-, zang-, sport- en gymnastiekverenigingen, kies- en vakverenigingen en sociëteiten (3). Epidemieën kwamen steeds minder voor. Het analfabetisme werd tot 2% van de gehele bevolking teruggedrongen. Het misbruik van sterke drank nam sterk af. Hygiëne en woontoe standen werden geleidelijk aan verbeterd. Door het voorheen onbekende, snelle tempo dat het leven kreeg groeide de individuele onzekerheid. Traditionele verbanden werden losser; dit was van invloed op de onkerkelijkheid. Het platteland Nadat omstreeks 1895 de landbouwkrises van de 19de eeuw als achter de rug konden worden beschouwd herstelde het boerenbedrijf zich voorspoedig en zette een weergaloze modernisering door. Zaken als drainage, toepassing van kunstmest en inventieve landbouwwerktuigen vonden ingang, waardoor de opbrengst per hektare aanzienlijk steeg. Een krachtige zuivel- en vlees industrie ontwikkelde zich als gevolg van wetenschappelijk fokken. Specialisatie, modernisatie en rationalisering leidden onder meer tot een bloeiende tuinbouw. Er werd een begin gemaakt met het zich verenigingen uit ekonomische en politieke motieven in het landbouwbedrijf. Zo stichtte men op koöperatieve grondslag aan- en verkoopverenigingen (4), zuivelfabrieken, boerenleenbanken, etc. (5). Afbeelding 1. H. Colijn (ARP). Uit: De Bas, 25 jaar geschiedenis, blz. 103. Arbeidsomstandigheden In industrie en landbouw moesten nog tal van misstanden worden weggenomen. Werkweken van zo'n 70 uur waren aan het einde van de vorige eeuw geen uitzondering; hetzelfde gold voor vrouwen- en kinderarbeid. Door slechte woon- en werkomstandigheden traden bij de arbeiders veelvuldig lichamelijke misvormingen en chronische ziekten op. Drankmisbruik en kleine kriminaliteit waren aan de orde van de dag (6). 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 52