Sociale zekerheid was een onbekend begrip. Gemeentelijke en/of kerkelijke armbesturen droegen zorg voor een schamele, soms vernederende bedeling. Eén van de laatste groepen die kon profiteren van de toenemende welvaart was de arbeidersstand. Beroep Timmerman Metselaar Schilder Opperman Daggeld 1895 15-17 cent 16-17 cent 14-17 cent 13 cent Daggeld 1905 22 cent 24% cent 20 cent 19% cent (7) Arbeidersbeweging Door de industrialisatie, de schrijnende sociale misstanden en de nieuwe ideeën over de inrich ting van de maatschappij ontstonden de eerste verenigingen van arbeiders. In de 2de helft van de 19de eeuw werden de eerste gesticht (8). Wij noemen er hier enkele: de ANTB (voor de af kortingen zie lijst achteraan) in 1866, het NWV in 1869 (waarin de eerste Nederlandse kom- munisten en socialisten zich verenigden), het ANWV in 1871, Patrimonium in 1876, de SDB van Domela Nieuwenhuis in 1881. Aansluitend hierop verdienen nog vermelding: de RKV in 1888, het NAS in 1893, de SDAP in 1894, het NVV in 1905 en in 1909 het CNV (9). Deze ar beidersorganisaties en -partijen waren aanvankelijk gekoncentreerd in de industriecentra en de grote steden, maar in de eerste 20 jaar van de 20ste eeuw waaierden ze over het land uit (10). Politiek Het politieke beeld van de jaren 1900-1918 werd bepaald door 4 grote groepen, namelijk de protestant-christelijken, de rooms-katholieken, de liberalen en de socialisten. De eerste groep bestond uit de ARP en de CHU. Hun voormannen waren Kuyper, Heemskerk (beide minister president) en De Savornin Lohman (11). Zij hadden 1/3de deel van de kiesgerechtigde Neder landers achter zich. De katholieken hadden een sterk georganiseerde en gedisciplineerde struk- tuur. Onder kerkelijke leiding werd hun emancipatiestreven in de juiste banen geleid. Een kwart van het kiezerskorps stemde op een roomse politikus. Afbeelding 2. mr. H.P. Marchant (VDB). Uit: zie afbeelding 1, blz. 114 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 53