De emancipatie van de arbeidersbeweging vond erkenning in die jaren van strijd; de vakbewe ging werd als gelijke partner beschouwd door de werkgevers. Voor haar politieke vleugel zou het tot 1939 duren voordat deelgenomen werd in de regering. Politiek Na de novemberonlusten van 1918 waarbij Troelstra de revolutie preekte, doch waarvan hij later zijn vergissing moest toegeven, raakten de socialisten in een "windstilte". De reakties van de andere politieke machten op de aangekondigde staatsgreep waren furieus, en de socialisten en hun geestverwanten werden beteugeld. De SDAP wist het grootste deel van haar aanhang te behouden en zelfs in de 20er jaren te groeien. Pas in 1939 werden zij bij de vorming van een kabinet betrokken. De liberalen verloren langzaam terrein in politiek Nederland. Zij namen nog deel in verschillende regeringen, maar hun invloed en ledenaantal nam sterk af. Alleen de vrijzinnig-demokraten onder Marchant konden hun positie handhaven. De protestant-christe- lijken beheersten voor een groot deel het politiek klimaat. Van 1918 tot 1940 zaten zij in elk kabinet. Zij leverden de premiers De Geer en Colijn. Historische beslissingen werden door deze regeringen genomen, zoals regelingen in verband met de krisis, met de muiterij op "De Zeven Provinciën", met het Jordaanoproer, etc. Ook de rooms-katholieken speelden een belangrijke rol, zij ontbraken evenmin in geen enkel kabinet (22). Afbeelding 4. mr. P.J. Troeistra (SDAP). Uit: zie afbeelding 1, blz. 115 Krabbendijke 1900-1940 Voordat wij de arbeidersverenigingen van Krabbendijke beschrijven besteden wij aandacht aan de Krabbendijkse samenleving van de eerste 40 jaar van deze eeuw. Dit kan in het kader van dit artikel slechts op een globale manier gebeuren. Tot 31 december 1969 was oostelijk Zuid-Beveland verdeeld in de gemeenten Krabbendijke, Kruiningen, Rilland-Bath, Waarde en Yerseke. Tot de gemeente Krabbendijke behoorden be halve het gelijknamige dorp ook de buurtschappen Gawege, Nieuwlande en gedeeltelijk Oost- dijk. In het begin van deze eeuw slingerden respektievelijk de Krabbendijkse en Kruiningse Vliet zich aan de zuid- en westgrens van de gemeente door het polderland. 54

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 56