In de dorpspolitiek hadden de VDBers een groot aandeel. Zowel Elenbaas als Welleman,
Krabbendijkse burgemeesters, konden tot deze partij gerekend worden. In 1923 was de ge
meenteraad samengesteld uit 2 voorstanders van de VDB, 2 van de CHU, 2 van de SGP en 1
van de ARP (67). In de '30er jaren verwierf de SDAP meer aanhang, hetgeen in 1939 resul
teerde in een zetel in de gemeenteraad (68).
Het maatschappelijk leven werd gekenmerkt door de bekende rage om de meest uiteenlopende
verenigingen op te richten. Op kerkelijk gebied waren dit mannen-, vrouwen-, meisjes- en
jongensverenigingen met namen als: Pred. 12 la, Samuël, Bidt en Werkt. Er bestonden zang
verenigingen, een fanfare, een gymnastiek-, een toneelvereniging en een afdeling van de Maat
schappij tot nut van 't algemeen (69).
De werkliedenverenigingen Onderling Belang te Krabbendijke
"Arbeiders, kleine landbouwers, kleine ambachtslieden te plattelande, verenigt u om te waken
voor uw belangen! Gevoelt uw macht! Als gij zelf niet voor uw belangen opkomt is er groote
kans, dat zij verwaarloosd zullen blijven!" Deze woorden werden gesproken in het jaar 1901,
niet door Domela Nieuwenhuis of een ander radikaal politikus, maar door de burgemeester
van Krabbendijke, J.N. Elenbaas. Ze zijn afkomstig uit een rede die door hem gehouden werd
op 7 juli 1901 in een lokaal van de openbare lagere school. Deze toespraak leidde ertoe dat er
een vereniging van werklieden werd opgericht (70). Het oprichten van dergelijke verenigingen
was rond de eeuwwisseling niet ongebruikelijk. Voordat in de meeste plaatsen de landelijke
bonden aanhang verwierven waren er vaak al lokale verenigingen aktief die voor het welzijn
van hun leden opkwamen. In veel gevallen waren dergelijke verenigingen ontstaan uit koöpera-
tieve aan- en verkoopverenigingen, bijvoorbeeld van steenkool. Deze ontwikkeling vond ook
op de Bevelanden plaats (71). Een stijgende welvaart en een toenemende mondigheid van de
arbeiders waren hier verantwoordelijk voor. Het besef groeide in veel bedrijfstakken, dat de
grootste kracht van de werkende klasse in het verenigen school, en dat men met onderlinge
solidariteit een betere toekomst zou kunnen kreeëren. In die tijd trokken bekende politici
vaak het land door om lezingen te houden en propaganda te maken voor hun partijen. Hiermee
riepen zij een politiek besef wakker bij de luisteraars. Persoonlijkheden als Domela Nieuwen
huis, H. Roland Holst, De Savornin Lohman en Troelstra bijvoorbeeld waren in Goes en om
streken geen onbekenden.
Afbeelding 8. Rekest van het bestuur van Onderling Belang
aan de gemeenteraad betreffende een vergader- .7
lokaal, 25 augustus 1901. AGK. inv. nr. 165. 7-r'üüjtjSB
Korrespondentie gemeenteraad 1901
(foto door de auteurs).
59