Met de volksbibliotheek werd in 1902 begonnen. Het boekenbestand, meest schenkingen, be droeg dat jaar 86 werken. De kontributie voor leden van de werkliedenvereniging bedroeg 1 cent, voor niet-leden 2 cent (79). Spoedig daarna werd P. Slabbekoorn als bibliothekaris met een jaarsalaris van f5,— aangesteld. In 1907 werd zijn salaris verdubbeld. Inmiddels was het bestand uitgebreid tot 314 boeken. Na verloop van tijd werd besloten om de gelezen boeken maar te verkopen. Nadat de bibliothekaris in 1915 ontslag gevraagd en gekregen had werd geen opvolger meer voor hem benoemd. Enkele malen werd de financiële situatie van de bibliotheek in de Goesche Courant vermeld. In 1907 luidde deze: ontvangsten f 23,32; uitgaven f21,41; in kas f 1,90. De geldzaken van de bibliotheek werden daarna als regel samen met die van de werklieden vereniging in de krantenverslagen opgenomen, zodat geen goed beeld van beiden afzonderlijk verkregen kan worden (75). De spaarkas was van weinig belang voor de vereniging, afgaande op de schaarse vermeldingen in de verslagen. In 1908 bedroeg het door de leden verzamelde geld f 158,13Vi. Ook het kolenfonds dat door de vereniging werd opgezet was vermoedelijk van weinig belang. Slechts in 1909 werd er melding van gemaakt (80). Kort daarop bestond het kolenfonds reeds niet meer. In 1917 werd een voorstel van het be stuur van Onderling Belang om steenkool te kopen afgestemd door de ledenvergadering (81). 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 63