verenigingen, die als naam de Zeeuwse Werkmansbond kreeg (113). In eerste instantie werd in dit verband overleg gepleegd om de loonstandaard van veldarbeiders in het landbouwbedrijf te verbeteren, waarvoor kontakt gezocht werd met de afdelingen Heinkenszand en Kruiningen van de Maatschappij tot Bevordering van de Landbouw. Dit waren organisaties van werkgevers in de landbouw (114). In de tussentijd werd de ongevallenwet niet uit het oog verloren. Eind 1905 was binnen de werkliedenvereniging van Krabbendijke een komité aktief dat de nieuwe voorstellen voor de landbouwongevallenwet bestudeerde (115). Verenigingen uit andere plaatsen stond het vrij om tot dit komité toe te treden en werden hiertoe uitgenodigd (116). Toen kort daarop in Goes door mr. Van Drooge een voorlichtings bijeenkomst gehouden werd hierover, zond Onderling Belang een afgevaardigde (117). In 1908 bracht een rapporteur van de vereniging aan het bestuur verslag uit van een bijeen komst, die in Goes gehouden was ten behoeve van algemeen kiesrecht en herziening van de grondwet. Op grond van de bevindingen van deze vertegenwoordiger sloot Onderling Belang zich aan bij het sub-komité dat zich voor genoemde zaken sterk maakte (118). Enkele maanden later werd in Den Haag door het ANWV en de VDB een meeting georganiseerd over algemeen kiesrecht en de grondwetsherziening. Ook bij deze gelegenheid waren afgevaardigden uit Krab bendijke aanwezig (119). Toen echter in 1910 de SDAP iets soortgelijks van plan was, besloot men dit initiatief niet te steunen (120). Als laatste blijk van een meer dan plaatselijke aktiviteit meldde de Goesche Courant van 1915 het volgende. Onderling Belang stuurde een circulaire naar een aantal gemeenten op de Beve- landen met een enquêteformulier om er achter te komen hoe het gesteld was met de arbeids voorwaarden voor gemeentewerkers in vaste dienst. Behalve dat men lOtallen reakties hierop binnenkreeg werd over dit onderzoekje niets vermeld. De andere arbeidersverenigingen In 1908 zien we naast de werkliedenvereniging Onderling Belang een andere vereniging van werklieden ontstaan, namelijk een afdeling van Patrimonium (121). Het initiatief hiervoor was geboren na een lezing van J. Huizinga uit Amsterdam voor Onderling Belang getiteld: "Doel en werk van het werkliedenverbond Patrimonium" (122). Een van de voormalige be stuursleden van de eerste werkliedenvereniging, C. Haverhoek (123), gold als oprichter van de plaatselijke afdeling van Patrimonium (124). De eerste akties werden in samenwerking met Onderling Belang ondernomen. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de gezamenlijke vergade ring van de 2 verenigingen betreffende het uitbetalen van de lopende arbeidsuren door de landbouwers (125). De aktiviteiten van de Patrimoniumleden waren evenredig aan hun aantal, namelijk gering. Nadat in de eerste jaren van haar bestaan enige bezigheden ontwikkeld waren leek de afdeling al spoedig uitgeblust. Overigens bleef ze wel bestaan (126). 67

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 69