De eisen die de SDAP gesteld had waren volgens Welleman zeker geen revolutie waard, omdat
al deze onderwerpen, zoals vrouwenkiesrecht, wettelijk geregelde arbeidsdagen, en verhoging
van het inkomen van werklieden en lagere ambtenaren, reeds in behandeling waren bij de rege
ring (199). Hij bleef zich tegen de klassenstrijd-theorie van de socialisten verzetten. Het sociali
seren van de maatschappij zoals de SDAP dit kort na de 1ste wereldoorlog wilde (verzorging
van elk individu van de wieg tot het graf met kollektieve voorzieningen), moest volgens Welle
man leiden tot het gevreesde kommunisme. De door Welleman gepropageerde sociale wetgeving
zou de samenleving op een geleidelijke manier ontwikkelen.
Behalve dat Jac. Welleman in de politiek van wanten wist, had hij ook literaire gaven. Op ver
schillende feestavonden van Onderling Belang en de plaatselijke VDB gaf hij voordrachten ten
beste; in de Goesche Courant publiceerde hij niet enkel over wetsontwerpen en dergelijke,
maar ook over lichtere onderwerpen. In 1916, tijdens de "groote wereldbrand", richtte hij een
bewogen oproep tot de mensheid om de zinloze broedermoord te staken en een eeuwige vrede
te sluiten (200). Enkele jaren later werd zijn toneelstuk "Ontwapening" opgevoerd voor de
VDB (201).
Rond 1930 leek er een kentering op te treden in de aktiviteiten van deze Krabbendijkenaar.
Om onduidelijke redenen werd hij in dat jaar als burgemeester met ziekteverlof gestuurd en
kort daarop opgevolgd door jhr. mr. Strick van Linschoten. In diezelfde tijd trad hij uit pro
vinciale staten en uit de ZLM. Hij ging zich meer en meer richten op de belangenbehartiging
van de boeren. Welleman richtte de Zeeuwse Agrarische Bond op, een afdeling van de landelijke
bond Landbouw en Maatschappij (202). De belangrijkste drijfveer van de leden van deze bond
was onvrede over de ongunstige bedrijfsresultaten, die niet geweten werden aan de algemene
krisissituatie, persoonlijke tekortkomingen of aan onvoldoende aanpassing van de kant van de
boeren, maar aan de landbouwpolitiek van de regering. De talrijke krisiswetten deugden vol
gens de radikale boeren van geen kanten. Zij verheerlijkten de boerenstand en kwamen dicht
bij de "bloed-en-bodenr"-gedachte van de NSB. Met spijt stelde Bouman vast dat Welleman,
die eens in de ZLM een grote rol gespeeld had, "door zijn agitatie voor Landbouw en Maat
schappij meer en meer vervreemd (was) van zijn vroegere medestanders". (203)
Overigens was Welleman niet van de ene dag op de andere tot deze standpunten gekomen. In
1916 al noemde hij de boerenstand een van de "grondpilaren van ons volksbestaan". (204)
Ook in de ZLM liet hij zich kennen door zijn al dan niet te grote zelfbewustzijn als boer. In
1916 nam het bestuur een motie van hem aan waarbij de staatsbemoeiing in de landbouw ge
tolereerd werd vanwege de oorlogssituatie, doch waarbij men de hoop uitsprak dat deze be
moeiing niet leiden zou tot een "gangbaar rechtsbegrip" (205). In 1936 trad Welleman uit ver
bittering af als voorzitter van Eigen Erf, omdat de gemeente een aantal bewoners van de plaats
jes van die vereniging op straat zette (206). De laatste jaren van zijn leven bleef hij zich wijden
aan de bond Landbouw en Maatschappij, aan de landbouwvereniging Eendracht Maakt Macht
en aan de veilingvereniging, waarvan hij in 1939 ere-voorzitter werd.
De grote verdienste van Welleman is geweest dat hij op bepaalde belangrijke ogenblikken de
stimulans gegeven heeft voor het oprichten van nuttige instellingen en verenigingen. Doordat
hij zich steeds tot het uiterste gaf voor zijn overtuigingen, kende hij veel succes. Zijn werklust,
intelligentie en kundigheid in woord en geschrift maakten hem tot een van de bekendste en
populairste figuren op de Bevelanden. Hoewel zijn bezigheden in de '30er jaren dit beeld niet
verder uitbouwden, behield hij toch zijn aanzien.
Met zijn overlijden in 1939 werd zeer duidelijk een tijdperk in de geschiedenis van de Bevelan
den afgesloten.
81