De werklieden in de steden, die beter georganiseerd zijn, laten zich meestal zoo iets niet welge vallen, die letten wel degelijk op hunne belangen, alvorens zij hun stem uitbrengen. Ik hoop door een paar voorbeelden aan te toonen dat de belangen van den werkman ten platte lande werkelijk verwaarloosd worden, dat vereeniging van de werklieden tot bevordering van hun belangen dringend noodzakelijk is, wil het in de toekomst niet zoo blijven, ja misschien nog erger worden. Hierbij heb ik het oog op twee partijen, n.l. die der liberalen en antirevolu tionairen, want van Rome is m.i. op dit punt niets te verwachten. In het laatste van het vorige jaar is eene wet tot stand gekomen bekend onder de naam van de Ongevallenwet. Volgens die wet heeft de arbeider, wien een ongeval overkomen is, den dokter vrij, en geniet hij zoolang hij tot werken ongeschikt is, minstens 70 pet. van zijn gewoon loon of zoo hij door het ongeluk het leven verloren heeft, dan moet aan zijne vrouw zoolang zij weduwe is en aan zijne kinderen zoolang zij beneden den leeftijd van 16 jaar zijn, een gedeelte van het gewoon loon worden uitgekeerd. Om de noodige gelden daartoe te kunnen vinden moet er door de werkgevers een gering bedrag aan het Rijk betaald worden. Vindt u dat niet mooi? Mij dunkt van wel. Hoe gaarne zou de werkman ten plattelande daar ook van willen profiteeren. Hoe gaarne ook zou de werkgever ten plattelande daarvoor een kleinigheid willen afzonderen. Immers dddr gebeuren ook ongelukken! Als wij in onzen eigen kring maar even rondblikken dan komen er meerdere voor onze aandacht. Hoe dikwijls komt het niet voor dat een boerenknecht door een trap, een slag van een paard levenslang ongelukkig wordt, ja zelfs daardoor zijn leven verliest. Gevallen, dat boerenarbeiders van hooizolders, enz. gestort zijn, zouden wij meerdere kunnen opsommen. Doch, arbeiders ten plattelande, maakt u niet blij! Hoewel de Ongevallenwet op 61 verschillende bedrijven van toepassing is, komt er een bepaling in voor, waarin gezegd wordt: de bedrijven van landbouw, veehouderij, tuinbouw, boschbouw zijn niet verzekeringsplichtig. Heeft men in de verkiezingsdagen u daarop gewezen? Immers neen, men heeft het dan veel te druk met de hoogere politiek, men heeft u voor andere doel einden noodig. Ik roep u toe vereenigt u, eischt ook uw rechten, rechten die men den arbeiders in de steden begint toe te kennen. Alléén zijt gij zwak, maar vereenigd zijt gij sterk, zeer sterk kunt gij van een candidaat voor het lidmaatschap van de kamer eischen, dat hij ook voor uw belangen zal zorgen. 2o. Ik zou u nog op meerdere onderwerpen kunnen wijzen, die voor de plattelandsarbeiders van het hoogste belang zijn. Ik zal mij echter nu bepalen tot een onderwerp, dat voor u, naar mij voorkomt, van overwegend belang is. Als deze vereeniging tot stand komt verklaar ik mij gaarne bereid de andere onderwerpen, die mij voor den plattelandsarbeider van belang voor komen, later met u te bespreken. Thans slechts nog iets omtrent de betere verzekering van den ouden dag van den werkman. Dat ook de plattelandsarbeider hard moet werken voor zijn brood vind ik niets verschrikkelijks, als het loon maar geëvenredigd is aan den arbeid. Arbeid vernedert niet; arbeid verhoogt; maar wat in onze tegenwoordige maatschappij niet past is het verschrikkelijke idee van een onverzorgden ouden dag. Ons hart krimpt toch ineen als wij men- schen, die hun geheele leven gezwoegd hebben voor hun dagelijksch brood, ook nog als zij oud en versleten zijn op hun stokje leunende bezig zien voor een schamel stukje brood, te veel van de hun nog resterende lichaamskrachten vorderen. Zij hebben moeite genoeg om zich 's mor gens naar den akker te slepen en des avonds hunne woning weer te bereiken. Dit is eene fout in onze samenleving! Een fout welke zoo spoedig mogelijk hersteld moet worden. Als eerste punt moest daarom op de programs van alle partijen voorkomen aan oude en afge werkte arbeiders een onbezorgden ouden dag te verzekeren. De Staat geeft aan de meeste van zijn ambtenaren pensioen. 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 90