Het is heel nuttig, dat die ambtenaren een onbezorgden ouden dag hebben, maar het is een niet minder dringende eisch, dat ook de werkman, die zijn beste krachten ook ten nutte van de maatschappij gegeven heeft, op hoogen leeftijd gekomen, zich niet met een genadegift moet vergenoegen, maar onberoerd de laatste jaren van zijn arbeidzaam leven moet kunnen ten einde brengen. Nu is er gegronde reden om binnen niet al te verre toekomst te mogen verwach ten dat in dat opzicht aan den werkman recht geschiede. Maar de vrees is, naar mij voor komt, niet denkbeeldig dat ook als in zoovele andere gevallen de werkman ten plattelande ver geten wordt. Ik zeg u ook daarom: Organiseert u! Ziet toe dat uw belangen ook hierbij niet verwaarloosd worden. Als gij vereenigingen hadt, zooals de werklieden in de steden hebben, dan kondt gij zelf voor uw belangen opkomen. Maar nu gij tot nog toe alleen staat, is dat niet mogelijk. Vereenigt u! En gij zult er de vruchten van plukken, is het nu niet dadelijk, dan toch stellig in een niet al te ver verwijderde toekomst. Ik wil nog even den leerplicht ter sprake brengen, den boeman van deze dagen, zou ik haast zeggen. Die wet heeft echter, naar mij voorkomt, veel goeds, vooral in zoo ver zij voorkomt, dat heel jonge kinderen als tot dusverre vaak een halfjaar of langer de school verzuimden om eenige weken of eenige dagen te werken. Zij liepen dan vaak maanden lang langs straat zonder iets te verdienen en zonder ook iets te leeren dan allerlei straatondeugden. Doch de leerplicht wet heeft ook eene schaduwzijde van belang: Zij houdt nl. te weinig rekening met den werk man ten plattelande. Ziedaar weer de gewone fout! De leerplichtwet strijdt in geen enkel opzicht met de belangen van den werkman in de steden. Wat kan die toch met zijne kinderen doen zoolang zij nog geen 13 of 14 jaar oud zijn. De werkman in de steden vond derhalve geen aanleiding om tegen de wet op te komen en de arbeider te plattelande staat alleen; hij hoorde eerst van de wet toen zij in werking trad. Waren er overal in het land ook te plattelande arbeidersvereenigingen geweest, ongetwijfeld had men in een bijeenkomst van zoodanige vereeniging het ontwerp van de leerplichtwet besproken, men had gewezen op de bepalingen, welke schadelijk zijn voor den arbeider te plattelande en verschillende arbeidersvereenigingen hadden de regeering en de Staten-Generaal er op kunnen wijzen, dat er in het ontwerp der leerplichtwet bepalingen voorkwamen, waarbij zij zich moei lijk konden neerleggen; die hun belangen ernstig benadeelden. En ik verzeker u: als zoodanig protest geklonken had uit vele monden, dat het invloed gehad zoude hebben. Maar niemand der arbeiders te plattelande heeft er zijn stem tegen verheven. De arbeiders in de steden vonden geene aanleiding om er tegen te protesteeren, daar hun belangen niet benadeeld werden. Arbeiders, kleine landbouwers, kleine ambachtslieden te plattelande, vereenigt u om te waken voor uw belangen! Gevoelt uw macht! Als gij zelf niet voor uwe belangen opkomt, is er groote kans, dat zij verwaarloosd zullen blijven. Nog een enkel woord omtrent de belangen van den arbeider in onze eigen kring, in gevallen dat het betreft de bevordering van de belangen onzer gemeente. Ik verzeker u, dat in den Raad onzer gemeente de belangen van de arbeidende klasse nooit uit het oog verloren worden, en volstrekt niet willende afdingen op de geschiktheid voor hunne betrekking van onze tegen woordige raadsleden, geloof ik toch, dat het wenschelijk is dat er bij eene eventueele vacature, ontstaan door het vertrek, bedanken of overlijden van een raadslid, ook een werkman of iemand, dien men daarmede gelijk kan stellen, in den Raad onzer gemeente zitting neemt. Gij kondt u alsdan toch overtuigen, dan werkelijk uwe belangen daar niet verwaarloosd worden. Doch daar zoo iets mij te nauw raakt in mijn ambt als voorzitter van dien aard, wil ik hier niet verder over uitweiden, alleen zij het mij vergund het even te mogen hebben aangestipt. 89

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1981 | | pagina 91