Fraaie voorbeelden van stammetjes van Venetiaanse wijnkelken en het zo bekende slangenglas
geven de rijkdom aan vormen weer, die ons uit de schilderijen uit de 17e eeuw steeds weer
tegemoet straalt. De serie wijnglazen loopt door, met onder andere het Engelse model uit de
18e eeuw, tot rond 1800. Het geheel wordt omgeven met flessen en flesjes van groen glas uit
17e, 18e en 19e eeuw.
Tussen de fragmenten vensterglas bevinden zich twee stukjes gebrandschilderd glas met de ge
deeltelijke afbeelding van het familiewapen Van Wiskercke. Gezien het feit, dat leden van dit
geslacht tussen 1635 en 1663 het huis hebben bewoond zal dit glas te dateren zijn rond 1640.
Drie grotendeels complete steengoed kamerpotten of nachtspiegels, waarvan er één uit de 17e,
één uit de 18e en één uit de 19e eeuw dateren laten ons zien, dat de grondvorm van dit onmis
bare en nuttige voorwerp vrijwel ongewijzigd blijft. Alleen de kamerpot uit de 18e eeuw, van
Westerwalds makelij, is uitbundig versierd met leeuwen, die de gebruiker met dreigende blik
ken zullen hebben aangestaard.
Het majolica is vertegenwoordigd met een fraaie donkerblauwe papkom, met op de bodem een
zeilend scheepje. Een ander kommetje heeft kleurige bloemen en vruchten aan de binnenzijde.
Ze dateren uit de le helft van de 17e eeuw. Uit de periode rond 1590-1620 zijn een zevental
zalfpotjes afkomstig. Heeft de inhoud ervan de bejaarde Catharina Boijs baat gebracht?
Naast enorme hoeveelheden kersepitten, aangevuld met pruimepitten werden er 20 pijpekop-
pen gevonden. De gebruikers zijn zo vriendelijk geweest om ook de gebroken stelen in deze
pot te deponeren, zodat het gelukt is om een aantal koppen weer van stelen te voorzien. De
pijpen zijn vanaf het kleine kopje uit het 2e kwart van de 17e eeuw tot aan de grote koppen
uit de 18e eeuw aanwezig.
Een leuke vondst was een groot deel van een speelgoed steelpannetje van witbakken klei en
gele glazuur. Hiermee heeft rond 1600 één van de kinderen Baltens zich kunnen vermaken. Uit
een kluit modder kwam onverwachts een gaaf zegel van groene was tevoorschijn. Het vertoont
aan voor- en achterzijde het familiewapen Eversdijck. Het rondschrift luidt: Cornells Franssen
Eversdijck. Dit zegel van deze waardige telg uit dit geslacht zal tussen 1620 en 1660 in deze
put terecht zijn gekomen.
Voorts bevatte de put een aantal scherven van waaierschotels en een grote hoeveelheid scher
ven van fraai porselein en gewoon aardewerk uit de 18e en 19e eeuw.
Een schedeltje van een hond, waarvan bij het naar boven halen de onderkaak van verbazing
openviel completeert het beeld van deze beerput.
Beerput B
Deze derde en laatste beerput van dit pand, waarvan de inhoud gedeeltelijk met grote moeite
werd geborgen, bevatte ook rijke vondsten. Hoewel de bewerking en beschrijving van deze put
nog lang niet is afgerond kunnen we de volgende zaken de revue laten passeren.
Het beeld van de glasvondsten zette zich ook in deze put voort. Een dertigtal fragmenten van
de bekende drinkglaasjes en wijnglazen vullen de glascollectie aan. In één van de stammetjes
van een Berkemeijer uit het einde van de 16e eeuw zaten nog de kersepitten van een met wijn
bespoelde fruitmaaltijd. Na het schoonmaken van dit voorwerpje zijn de pitten door ons weer
keurig in het voetje teruggedaan.
Een belangrijke groep vondsten vormen de majolicavoorwerpen. Het was erg spijtig dat alle
scherven en fragmenten door inwerking van zuren volkomen zwart waren geworden. Na het
schoonmaken bleken de kleuren grotendeels te zijn verbleekt. Deze collectie bevat 17 hele of
gedeelten van papkommen uit de laatste jaren van de 16e eeuw.
22