Opmerkelijk is het dat vrijwel alle initiatieven, die overigens zonder uitzondering op geldelijk
voordeel gericht waren, van hem afkomstig waren, of het nu om loonkwesties, accijnsvermin-
dering, brandstoffenvervoer of aflossing van leningen ging. De directeuren keurden goed en de
aandeelhouders volgden zijn voorstellen. Maar het is tevens opmerkelijk dat hij alles in detail
aan de vergadering voorlegde. Zo werden zij om een anecdotisch voorbeeld te nemen
allen ingeschakeld bij de aanneming van een nieuwe machinist, toen de oude uit ontevreden
heid over zijn loon vertrokken was. Een zekere Matthijs Weststrate had zich aangemeld voor
de post, maar van hem waren er in de laatste dagen geen soliede geruchten verspreid,waar
op thans algemeen besloten wordt door elke deelhebber een naauwlettend toezigt te houden,
en in geval ontdekt wordt dat hij zich andermaal aan drank te buiten gaat, hem niet te nemen"
(40).
Het gezamenlijk aandeelhoudersschap stond dus hoog bij Adriaan Vaar aangeschreven, en ken
nelijk vertrouwde hij er op dat zijn mede-vennoten zonder aarzeling in alles zijn zienswijze
zouden volgen, want aanvankelijk maakte hij van zijn stemmenoverwicht geen gebruik. Mis
schien was het onwennigheid, misschien dacht hij dat het in deze ondernemingsvorm zo hoor
de. Door de gedetailleerde deelhebbersbemoeienis maakt de meestoof "IN DE VLUGT" verge
leken met "DE EENDRAGT" te Oosterland op Duiveland, waar de organisatorische ervaring
met het meekrapbedrijf langduriger was en waar de uitvoeringsbevoegdheid van boekhouder
en commissarissen door de lange bestuurstermijn van tien jaar zeker groter was, een beginners-
indruk. En juist bij zo'n personeelszaak als die met de droger, kon die bemoeienis tot onvoor
ziene en ongewenste situaties leiden.
Op de vergadering waarin aan het eind de bewuste beschuldiging werd geuit, had Adriaan Vaar
voorgesteld om tot bestuursverkiezing over te gaan alvorens de andere agendapunten te behan
delen, hetgeen geschiedde. Op zijn instigatie werd daarna ook een clausule opgesteld en door
de deelhebbers ondertekend, waarin omschreven werd dat aan het bestuur de zorg voor de vol
gende teelt en alle andere werkzaamheden waren toevertrouwd (41). De zin daarvan bleek op
de eerste bestuursvergadering in 1866, waarin de boekhouder voorstelde om de droger en het
andere personeel, zo op hen geen aanmerkingen te maken waren, direct voor de volgende teelt
aan te nemen; toen commissaris Jan Acda vroeg of alleen het bestuur daar wel toe bevoegd
was, verwees Vaar hem naar die clausule (42).
De affaire met de droger heeft hem beslist in zijn verandering van handelwijze na 1865 ge
sterkt. Het aantal gemeenschappelijke vergaderingen werd beperkt tot één per jaar; wat
voordien plenair besproken werd kwam nu ter tafel op de vaker gehouden bestuursvergaderin
gen (43). En sinds die tijd aarzelde de boekhouder ook niet meer om bij stemmingen en ver
kiezingen het volle gewicht van zijn vijf, naderhand zes stemmen, te gebruiken. Zo verstevigde
hij zijn greep op de onderneming. Maar tegelijk moest hij rekening houden met twee of drie
aandeelhouders, die hem voortaan minder gunstig gezind waren, zoals bij de boekhoudersver
kiezingen elk jaar bleek. Eén van hen was zeker de dwarsligger Pieter de Jonge. Deze had bij
het begin van dezelfde vergadering waarin hij de droger beschuldigde, het voorstel gedaan om
de boekhouder buiten de Maatschappij om te verkiezen. Volgens zijn eigen notulen reageerde
Adriaan Vaar daarop met te zeggen dat dit onmogelijk was vanwege het oorspronkelijk maat
schap-contract, waarvan De Jonge notabene zelf een afschrift bezat. Daarbij merkte hij voorts
op: dat het hem onverschillig is of men hem benoemd, ja zelfs dit niet eens verlangd" (43).
Drie jaar later werd de gedachte weer geopperd, dit keer door nieuwkomer B.A. Remijn maar
met steun van alweer Pieter de Jonge. De reden die opgegeven werd, luidt dat er te veel
eigen belang kan bestaan en dat men reeds van sommige vemeemd,dat zij den tegenwoordigen
Boekhouder minder gunstig gezind zijn" (44). Bijzonder fel trok Adriaan Vaar hiertegen van leer.
71