GROTE MARKT 1 EN 3 TE GOES De huizen, de bewoners en hun scherven door L.J. Abelmann Inleiding De in 1981 aangevangen verbouwing van de panden Grote Markt 1 en 3 te Goes voordien de zetel van het Waterschap de Brede Watering ten behoeve van de Rabobank, vormde een wel kome gelegenheid tot het instellen van een historisch en archeologisch onderzoek van dit stukje Goes. Deze panden, gelegen in het hart van de oude stad, hebben een bewogen geschiedenis. Hun be woners speelden hun rol in de Goese samenleving. Een archeologisch onderzoek zou ons de gelegenheid bieden om een beter inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de Goese bewoningsgeschiedenis, het leefpatroon en de welstand van de bewoners. Door bestuur en directie van de Rabobank werd welwillend toestemming verleend. Mede dank zij de prettige samenwerking met het architectenburo Rothuizen en 't Hooft en het aanne mingsbedrijf Fraanje is het onderzoek geslaagd te noemen. Activiteiten van enkele "schat gravers" hebben gelukkig geen merkbaar nadeel aan het onderzoek toegebracht. Geheel in overeenstemming met de bankdirectie en aannemer is tijdens de opgravingsperiode één en ander bewust uit de publiciteit gehouden om te voorkomen, dat er op het moeilijk af te sluiten terrein problemen zouden ontstaan. Alleen al de aankondiging, dat er een opgraving wordt gehouden is aanleiding tot een toeloop van schatgravers, die de zaak dermate vernielen en verknoeien, dat men gevoeglijk de eigenlijke opgraving achterwege kan laten. Dat een be trapte schatgraver meende middels de pers zijn misnoegen te moeten uiten, plaatst een derge lijk figuur wel in het juiste daglicht. In dit artikel wordt getracht per pand een verslag te doen van de resultaten van het archeolo gisch en historisch onderzoek. Alvorens hiertoe over te gaan wil ik alle vrijwillige medewerkers bijzonder dank brengen. Hun moeite en inspanningen zijn de grondslag en de basis van dit ver slag. GROTE MARKT 1 Herberg "in den Rijsel"; "de Rijsel". Vanaf c. 1618 "de Zoutkeet", "de Grote Zoutkeet". Voor zover de schriftelijke bronnen bestaan, blijkt, dat in dit pand vanaf de oudst bekende vermelding "herberg" werd gehouden. Met de tijd meegaand, komen later de benamingen hotel en restaurant in zwang. In 1944 kwam aan deze bestemming een einde en werd het pand ingericht als kantoor. De oudst bekende eigenaar van deze herberg is Cornells Jacopsz. Hij komt als zodanig voor op 20 april 1525. Naast zijn gebruikelijke naam Cornelis Jacopszoon wordt hij meermalen Cornelis in de Rijsel en zelfs Rijsel genoemd. Hij was meer dan een gewone herbergier of waard. Hij ge noot het vertrouwen van veel inwoners van Goes en van handelaren van buiten de stad. Talloze malen wordt hij aangewezen en gekozen om de zakenbelangen van derden te behartigen. Op 7 juli 1550 bijvoorbeeld treffen wij hem aan als wereldlijk voogd van de prior en het convent van het Goese kruisbroederklooster. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1982 | | pagina 9