had ook veel belangstelling voor de prachtige bouwwerken, die hij daar aanschouwde. Hij
maakte aantekeningen en een beschrijving van de poorten en de tempels. Later werd hij over
geplaatst en benoemd als assistent-resident in Pontianak op het eiland Borneo. Het was heel
tragisch dat deze volijverige man op vrij jeugdige leeftijd, in 1926, stierf aan een bloedvergif
tiging.
Op het eiland Bali begon P.A.J. Moojen met het inventariseren van alle cultureel waardevolle
gebouwen. De meeste er van verkeerden in vervallen staat. Hij bewerkte, dat men begon met
het restaureren van de poorten, die er het slechtst aan toe waren. Hij schreef een boek geti
teld: "Kunst op Bali", een inleidende studie tot de bouwkunst op Bali. In zijn voorwoord be
schrijft hij de schoonheid en de eigen aard van de balinese kunst. Met eerbied aanschouwde hij
de uitingen van deze kunst, die zo nauw met de natuur en de godsdienst was verbonden. Door
het maken van foto's, tekeningen en afbeeldingen heeft hij bijgedragen tot de restauratie van
deze kunstwerken. Vele ervan waren door natuurgeweld vernietigd, doch aan de hand van de
door Moojen verzamelde gegevens kon men ze herstellen en in de oude maten en juiste vormen
terugbrengen
Op 1 april 1902 werd de Nederlandsch Indische Kunstkring opgericht. Moojen was eerst lid,
later voorzitter van deze kring. Hij organiseerde tentoonstellingen waaraan bekende schilders
en tekenaars medewerkten, o.a. W. Imans, Jan Frank, P. Ouborg, Rudolf Bonnet, Walter Spies,
en Chr. Saijers.
In de "Oost-Indische Spiegel" schreef Rob Nieuwenhuijs dat men de leden van de Kunstkring
idealisten noemde. Na een moeizaam begin volgde in 1914 een opleving dank zij de steun van
banken en handelshuizen. Ook het gouvernement verleende medewerking.
Moojen schreef voor het gedenkboek van Nederlands-lndië 1898-1923 een artikel over de
schilderkunst in Indië. Op de door hem georganiseerde tentoonstelling zag men de werken van
Rie Cramer, Willy Sluiter, Isaac Israel en anderen.
Hij was bevriend met de bekende schrijfster Marie C. van Zeggelen. Bekend waren de voor
drachten, lezingen en muziekuitvoeringen, waaraan medewerkten dr. Stokvis, Dr. Bosch, Ir.
Kiwiet de Jonge, Dr. Hoessein, Djajadinigrad, S. Koperberg, Mr. Hen. Nieuwenkamp en ook de
bekende architect H.P. Berlage. Als bijzonderheid mag melding worden gemaakt van de kost
bare inzendingen voor zijn tentoonstellingen zoals grote collecties porcelein, brons, meubelen en
de door het Bataviaans Genootschap beschikbaar gestelde stukken uit de Tang-Sang en Yang
dynastieën.
Hij had zelf ook veel kunstvoorwerpen in zijn bezit en hij had altijd een groot aandeel in de
organisatie van de tentoonstellingen.
In 1919 was hij in Nederland. In dat jaar huwde hij op 30 juli te Hilversum met Petronella
Catharina Engelbregt. Tijdens de bezetting van Indië door de Japanners overleed zij in een in
terneringskamp in 1945.
Gedurende de oorlog woonde Moojen in Zwitserland in de buurt van Montreux. Zijn eigenlijke
domicilie was Parijs.
In Europa heeft Moojen veel gereisd tot in Letland en Litauen toe. Hij schilderde dan veel. Er
zijn meermalen exposities van zijn schilderwerken geweest, o.a. in Parijs. Op 17 mei 1952
huwde hij met Anna Asselina de Boer.
104