De korte maar roerige carrière van een Goese baljuw. door L. J. Abelmann Na een ambtsperiode van 12 jaar overleed op 23 september 1561 baljuw Cornelis Gaeszoon. Gezien de belangrijkheid van de functie was het zaak om zo snel mogelijk te voorzien in de ontstane vacature. Reeds op 14 oktober werd op voordracht van Jeronimus Sandelin, rentmeester-generaal van Zeeland Bewesterschelde, een opvolger benoemd. Voor deze functie had Sandelin zijn stadhouder of plaatsvervanger Gerard van Uuytwijk naar voren geschoven. In de benoemingsbrief te Brussel uitgegeven vanwege koning Philips wordt van Uuytwijk door Sandelin beschreven als een man van "wijseit, nutheit ende experiëncie". Een wijs man dus, die naast de nodige ervaring ook bekwaam genoeg werd geacht om de open gevallen plaats van baljuw van Goes te vervullen. Wat hield het baljuw- of schoutschap eigenlijk in? De baljuw is ambtenaar-vertegenwoordiger in Goes van de graaf van Holland en Zeeland (de landsheer). Voorzitter van het gerecht, tevens rechtsvorderaar. Wat deze laatste functie betreft bestaat er enige overeenkomst met de huidige ambtenaar van het Openbaar Ministerie. Aan het eigenlijk rechtspreken nam hij geen deel. Dit geschiedde door de vroedschap, samengesteld uit de beide burgemeesters en de negen schepenen. Hij was belast met het toezicht op het naleven van de landelijke en plaatselijke voorschriften, verordeningen, plakkaten en voorboden, het opsporen en gevangen zetten van verdachte per sonen. Hij was verantwoordelijk voor de gang van zaken in de gevangenis. Hem was voorts op gedragen het doen van onderzoekingen naar en het ondervragen van de verdachten. Indien nodig kon hij het gerecht verzoeken een verdachte "scherp" te laten "examineren". Met andere woorden: op de pijnbank brengen. Hij formuleerde de beschuldigingen en de strafeis. Uiteindelijk was hij belast met de uitvoering van het vonnis. Keren wij terug naar de persoon van Gerard van Uuytwijk. Wie was hij en wat was zijn af komst? Het geslacht Uuytwijk stierf met Sophia van Uuytwijk uit. Ze was gehuwd met Mr. Johan van Schoonhoven. De kinderen uit dit huwelijk, waaronder Phillips, de vader van onze Gerard nemen de achternaam van de moeder tot familienaam. Het geslacht bezat de ambachts heerlijkheid Uitwijk en het dorp van die naam gelegen in het land van Altena. De vader van Gerard, Phillips van Uuytwijk is in 1540 secretaris van de Raad van Holland. Hij trad in 1522 in het huwelijk met Anna Sandelyn, dochter van Gerrit Sandelyn en Adriana van de Pol. Behalve Gerard, geboren 1523 of 1524, had dit echtpaar nog twee dochters: Maria, die huwde met Mr. Jacob van de Mersche en Hester van Uuytwijk die in het huwelijk trad met Claude de Clargers, secretaris van het Hof van Holland. Gerard volgt na het overlijden van zijn vader Phillips, in 1568, deze op als ambachtsheer van Uitwijk. Hij komt als zodanig nog voor in 1579. In 1558 treedt Gerard op als stadhouder van de Rentmeester-generaal van Zeeland Bewesterschelde. Deze functie legt hij neer als hij be noemd wordt tot baljuw van Goes. Op 27 oktober 1561 legt hij voor het Hof van Holland, in Den haag, de eed af. Hij reist dan direct af naar Goes, waar hij op de 31ste zijn eed aflegt als "poirtere, bailluy ende scoutate" van Goes. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 11