prijs van f 9,— per 1000 bossen. De rest kon echter niet meer als rijshout verkocht worden; het duurde allemaal te lang, zodat het seizoen van verwerken verliep en het rijshout inmiddels 'verstaan' was, dit is verdord en bros geworden was. g r;»r»H hout Er bleef niets anders over dan het tot brandhout te doen maken, en dan te verkopen. Dat er nog werk aan gedaan moest worden om er brandhout van te maken komt omdat rijs hout veel te lang is om in een bakkersoven te verstoken. De lengte van zinkrijs is 3m; vroeger was het iets langer, in 1807 b.v. werd 10 11 voet ge- eist, dus 3m 4 3.30m. De mutserds die vroeger door de hakker gebruikt werden waren heel wat korter, maar wel dikker. Zowel in Vlaanderen als in Brabant trachtte men in diverse plaatsen door kerkweten (de weet doen in de kerk, bekendmaking in de kerk) het hout aan de man te brengen. Blijkbaar wilde bet niet erg lukken, want Jan Foortszoon reisde naar Duffel en Willebroek om diverse kalk branders en steenhakkers ,,te adverteren" of zij het rijshout wilden kopen. Hij kreeg daarna nog assistentie van Jan Willemszoon die naar Antwerpen reisde om hem daar te ontmoeten en samen naar Boom, Duffel en elders te trekken om het hout aan diverse kalk branders en steenhakkers te 'veilen en te verkopen'. Uiteindelijk kreeg men voor de resterende 359.000 hossen zinkrijs niet meer dan 4 gulden het duizend. De inkoop van het hout had totaal f 3700,- bedragen, de verkoop bedroeg samen f f 1805,—, zodat verloren werd f 1895,— Er kwamen echter nog enige onkosten bij. Er was uiteraard op gerekend dat het zinkrijs onver- wiild per schip zou worden afgevoerd. Nu was het echter in mijten gezet, wat apart moest wor den betaald, getuige een post van arbeid om rijs te mijten en te stapelen en nog een andere post van het „vimmen ende mijten" (16). Daarenboven moest ook huur betaald worden voor de grond waarop de mijten werden gezet, hetgeen blijkt uit een post voor „amergelt" en een voor „amer ofte hoffstegelt" (17). Tenslotte waren er ook nogal wat reis- en verblijfkosten gemaakt door de betrokken gezwo renen, want uiteraard moesten de kosten van hetgeen zij 'verteerd en gevaceerd' hadden, mits gaders van 'schip-, schuit-, en wagenhuur' betaald worden. Tenslotte bleek dat alles gerekend zijnde f 2021,55 verloren was. Rjiehnut Het is opvallend dat het zinkrijs niet uit de Biesbosch moest komen. Dit geldt althans voor ons, die als we over rijshout horen aan de Biesbosch denken. Toen lag het blijkbaar anders; het noordelijk gebied was trouwens vijandelijk gebied en zeker nadat Oranje in 1 573 Geertruidenherg bij verrassing had ingenomen. Overigens vormden de rijswerkers in de omgeving van de Biesbosch toen al een traditie; Vier- lingh schreef in de tijd van de onderhavige voorvallen over de Alhlasserdammers enz. als prima vaklui. Dit. neemt niet weg dat men in Vlaanderen ook met rijshout en stenen wist om te gaan, ook bij het dichten van gaten tot zelfs 6 vadem 10m) diepte toe (Vierlingh, blz. 154). 118

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 122