bos zinkrijs te kopen om in de genoemde grontbrexem, die in februari 1576 gevallen zal zijn, daar op 2 maart het diepen daarvan wordt vermeld, te verwerken. Maar alzo na datum van de voornoemde koop terstond de vaart op de Schelde' „beleyt wer- de met 's Princen van Oraingiën oorlochscepen" was er geen middel om het rijs uit Brabant in Zeeland te brengen'. Jan Foortszoon zag zich genoodzaakt het rijs wederom te verkopen, ditmaal aan de heer Van Ruickhout te Brussel. Het spreekt vanzelf dat er weer verlies werd geleden. Er lag echter ook al een schip geladen. Voor dit rijs 'gescheept wezende te Rumst' (25) moest Jan Foortszoon een akkoord maken met de schipper over de vracht en het weer aan land dra gen ervan. Jan Foortszoon had zich duidelijk ingespannen, hij had dan ook nog een en ander te declare ren van hetgeen hij 'gevaceerd, verschoten en verteerd' had in Brabant tijdens zijn reizen en „gehebesoingieerde affairen". De hele aangelegenheid komt ons onbegrijpelijk voor; hoe is het verklaarbaar dat een man als Jan Adriaanszoon Blancx, die als dijkgraaf de verantwoordelijke opdrachtgever was, ruim een jaar na de negatieve ervaring met het vorige rijs, tot deze mislukte en verlies gevende poging besloot? Benard. Het heeft zin lokale gebeurtenissen niet geïsoleerd te beschouwen (26). Ingevolge deze regel zullen we nagaan of de algemene toestand sinds het jaar daarvoor was gewijzigd. Op de genoemde datum van Sint Jan, 24 juni 1576, werd Zierikzee al bijna zeven maanden be legerd door Mondragon, dezelfde Mondragon, die de Prins van Oranje na de overgave van Mid delburg had vrijgelaten. De stunt die hij had uitgehaald door het Kreekkrak door te waden, herhaalde hij door zijn troepen van Sint Philipsland naar Duiveland door het Zijpe te jagen, ditmaal echter met enorme verliezen. Don Ysidro Pacheco, die er ook bij was, verdronk. Dit was in de nacht van 27 op 28 september 1575. De Prins van Oranje deed poging na poging om Zierikzee te ontzetten, doch niets lukte. Admi raal Boisot sneuvelde daarbij. In Holland ging het ook niet naar wens; de val van Haarlem bemoeilijkte de verbindingen zeer, terwijl de oostelijke toegang bedreigd werd door de belegering van Woerden. Tot overmaat van ramp verslechterde de verhouding tot Engeland snel, tot zelfs oorlogsdrei ging toe, vanwege door de watergeuzen in beslag genomen Engelse schepen. Engeland was juist het land vanwaar hulp verwacht werd. Kortom de positie van Oranje was nog nooit zo benard geweest. Toen Zierikzee zich op 2 juli 1576 overgaf aan Mondragon was de Prins de wanhoop nabij. Volgens Hooft 'was het manhaftig hart des Prinsen dermate beangstigd, dat dat spitsvindig ver nuft schier ten einde van raad scheen, en nauwelijks wist, werwaarts zich heen te keren'. Welnu, is hierin niet het antwoord te vinden op de vraag: „Wat bezielde dijkgraaf Blancx?' Mij dunkt van wel. Blancx heeft gewoon gebruik willen maken van de benarde omstandighe den die hem uiteraard niet onbekend waren en verwachtte dat de geuzen wel andere dingen aan hun hoofd zouden hebben dan achter rijshout aan te zitten. 121

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 125