Noten: 1. Ook komt voor „grontbrecxemen" en „twee vallen van grontbrexemen". 2. Te Kattendijke werd, zoals in de andere oude polders van Zuid-Beveland, de Blooise maat gebruikt, waarbij 1 roede of 12 voet is 3,617 m. Bij het meten aan de dijken was echter op vele plaatsen de dijkroede in gebruik, die twee voet langer was dan de landroede (A.A. Beekman, Het dijk- en waterschapsrecht in Nederland voor 1795, dl. 1, blz. 438). Vierlingh waarschuwt hiervoor op blz. 274, waar hij zegt: „daer worden veule mede bedrogen". Of deze roede hier bedoeld wordt is onzeker. 3. Letterlijke citaten uit het manuscript staan tussen aanhalingstekens; zij zijn veelal de meest markante. Ter bevordering van een vlotte leesbaarheid zijn verscheidene andere citaten uit het zestiende eeuws in hedendaags Nederlands omgezet, waarbij het origineel zo direct mogelijk werd gevolgd; zij zijn aan het begin en het eind begrensd door een apastrof. Soms is een dergelijk citaat in een noot nog overeenkomstig het manuscript herhaald. 4. Het woord meylandt" of „meylant" schijnt afgeleid te moeten worden van weiland (Verwijs en Ver dam, Middelned. wrdbk.); volgens A.A. Beekman moet het in Holland en Zeeland opgevat worden als schorren of slikken. Wellicht is het afkomstig uit de tijd van de vele snelle inpolderingen; flink opgewassen schor zal vóór de bedijking als weiland zijn gebruikt. 5. Het manuscript heeft hier Yzidrio Pacheco (1574 fol.25 v. 2e al.). De schrijfwijze van deze naam is in het manuscript allesbehalve uniform, b.v. ook Ysidro de Pacheco, Yzidro Pasecho, Yzidro Pachieco, al leen al uit de rekening 1572. In dit artikel zal Ysidro Pacheco worden gebruikt. 6. Dijkgraaf van het waterschap De Breede Watering bewesten Yerseke was toen Jan Adriaanszoon Blancx, die deze functie van 1566 tot aan zijn dood in 1587 vervulde. De belangrijksten onder de 13 gezwore nen waren Jan Foortszoon ter Vesten, ambachtsheer van Wemeldinge en later opvolger van Blancx, en Cornelis Pieterszoon Polderman, burgemeester van Goes. Voor een levensbeschrijving van Blancx zie dr. ir. C. Baars, Jan Adriaansz. Blancx, Polytechnisch Tijd schrift, civiele techniek, april 1982, blz. 17 e.v. 7. „Menichte van rijs ende ronde scorren om daermede te resisteren de grontbrexemen". Ronde scorren zijn stukken breuksteen van min of meer ronde vorm. Het woord scorre komt van scheuren, het betekent een afgehakt of afgescheurd brok steen uit een steengroeve. 8. „Alzoo duer den troublen tijt in Brabant oft Vlaenderen ordinaerelijcken gheen zinckrijs gemaect en wiert". 9. Het manuscript heeft „Willebroeck" en „Willebrouck". Het huidige Hillebroek lag vroeger aan een -thans verlande- kronkel van de Rupel. 10. Het ms. heeft „Duffelen". Duffel ligt aan de Nete. 11. De rekening is oDeemaakt In ponden Vlaams, doch in de tekst worden ook telkens guldens gebruikt; éénmaal wordt eenzelfde bedrag in beide valuta vermeld, zodat de toenmalige wisselkoers kan worden vastgesteld, n.l. l£ Vis. - f 6,00. In dit artikel worden alle bedragen op de gulden teruggerekend. 12. De huidige plaats is ongeveer tussen Krabbendijke en Scherpenisse in de Oosterschelde. 13. De Prins van Oranje bevond zich toen te Vlissingen. Hij had alle schepen van Holland en Zeeland daar samengetrokken, waarna hij de vloot in tweeën moest splitsen, het kleinste deel voor de Westerschelde de hoofdmacht voor de Oosterschelde. De Prins was niet gerust op de afloop, hij liet nog vier van de weerbaarste schepen uit de hoofdmacht terugroepen om het Westerschelde-eskader te versterken. Er stond ook veel op het spel, Zeeland zou verloren zijn als de Spanjaarden wonnen. Toen het Spaanse Westerschelde-eskader, na twee schepen op de zandbanken te hebben verloren, in zicht kwam en men zag dat het zich niet op de geuzen stortte, maar richting Breskens afweek en daar voor anker ging, kwam men de Prins roepen. Hij ging direct naar het havenhoofd en zag de misslag van 124

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 128