voor het stadhuis aan de kaak geslagen en tot bloedens toe gegeseld. Daarna was hij weer vrij man. De vroedschap raakt geirriteerd. Een van de zaken waarmee de baljuw werd geconfronteerd was het optreden tegen ketters en vermeende ketters. In de volgende rechtszaak raakt van Uuytwijk weer in conflict met het ge recht. Quirijn Jacopszoon en Frans Jacopszoon Schalie, beide poorters van Goes stonden on der verdenking van op zijn minst sympathiek te staan tegenover de denkbeelden van de refor matie. Ze werden daarom door van Uuytwijk schriftelijk uitgenodigd om per 7 december 1561 voor de rechtbank te verschijnen. Als de genoemde dag is aangebroken blijkt op het vastgestelde uur alleen Frans Schalie in de toren van het stadhuis aanwezig te zijn. De baljuw verklaarde tegen de rechtbank dat QurijnJa- copszoon in plaats van te wachten een wandeling was gaan maken op de markt. Hij vroeg de burge meesters om de stadsbode opdracht te geven genoemde Quirijn te gaan halen. Bode Joost ging op zoek. Om geen tijd verloren te laten gaan werd een volgende rechtszaak ondertussen in be handeling genomen. Toen deze achter de rug was kwam de bode met de mededeling dat Quirijn nergens te vinden was. Terwijl de heren van de rechtbank, op verzoek van de baljuw, zich nader over de zaak gingen beraden, verliet van Uuytwijk het stadhuis en wist Quirijn in diens huis te arresteren. Samen met Frans Schalie werd hij direct door de baljuw in de gevang nis opgesloten. De rechtbank kreeg van dit gebeuren bericht en liet onmiddelijk van Uuytwijk terugroepen naar de vierschaar. Burgemeester Job Goeree richtte zich tot de baljuw en verweet hem, dat hij zonder van te voren de rechtbank te raadplegen deze twee burgers van Goes ge vangen had gezet. Hij moest toch weten dat hij eerst zijn beschuldigingen bij de rechtbank moest indienen. Dit schoot de baljuw kennelijk in het verkeerde keelgat. Hij liet de beide ge vangenen niet gaan! Eindelijk op 16 januari 1562 werden beide verdachten vrijgelaten. Echter op de voorwaarde dat zij elke vrijdag te beschikking zouden staan van de rechtbank. Het heeft er alle schijn van dat dit een compromis was tussen rechtbank en baljuw. Op 30 januari werden beiden definitief ontslagen van de tegen hen ingebrachte beschuldigingen. De baljuw ging onmiddelijk tegen deze uitspraak in beroep. Nadat hij de zaak opnieuw had aangespannen, met mogelijk zwaardere beschuldigingen werden Quirijn en Frans opnieuw ge vangen gezet. Op 24 maart kwamen zij voor het gerecht en werden schuldig bevonden en veroordeeld tot het doen van openbare boete. Tot zover deze zaak. Vooral de openlijke be risping van burgemeester Goeree aan het adres van dé baljuw had bij de laatste kwaad bloed gezet. Tot 29 mei zijn geen bijzondere voorvallen te melden. Het gerecht werkt voor zover wij kun nen nagaan in goede harmonie samen met de baljuw. Wel valt het op dat een aantal zaken die de baljuw voordraagt door de rechtbank niet ontvankelijk werden verklaard. De baljuw gaat in staking. Op 29 mei barst de bom. Van Uuytwijk komt demonstratief de sleutels van de gevangenis op het buffet van de "heeren" neerleggen. Hiermee te kennen gevend dat hij de verantwoording voor de gevangenen en de verdere rechtspraak weigert. Nadat de burgemeesters van hun eerst schrik zijn bekomen sturen zij de bode naar het huis van notaris Mels om deze te verzoeken naar het stadhuis te komen. Aan de hand van het protocol van deze notaris zijn wij in staat om de verdere gang van zaken te volgen. De notaris treft de burgemeesters en schepenen aan in de zaal waar zij gewoon zijn recht te spreken. Q

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 13