Na deze verklaring komt een volgende getuige die het vervolg van de geschiedenis te boek laat stellen. De volgende akte van het stuk speelt zich af "onder de toren" ofwel in de hal van het stadhuis. De bewuste jongen is de dienaar van de baljuw achterna gelopen en wil zijn beklag doen bij de baljuw. Als getuige Joos Lambrechtszoon in de hal komt ziet hij de jongen zitten. Op zijn vraag wat of hij daar doet, antwoordt de jongen dat een dienaar van de baljuw hem een haas heeft afgepakt. Terwijl zij zo staan te praten komt Gerard van Uuytwijk in de hal. Joos spreekt hem aan en zegt: "Ba heer bailliu, gheift den joghen zijnen haze wederom, laet den brouwer den haze eten". De baljuw geeft hem als antwoord: "laet den brouwe bunstel (bunzing) eten, zoo mach hij vet worden". De haas is bij mij en blijft daar. Een andere ge tuige, Willem Scoof vraagt dan aan de baljuw hoe deze aan de haas is gekomen. De baljuw vertelt dan hoe hij de bewuste jongen op de markt zag lopen met de haas op zijn rug; Hij had toen zijn dienaar opdracht gegeven de jongen achterna te gaan om de haas af te pakken. Deze dienaar, aldus de baljuw, heeft de haas bij mij in huis gebracht. Tot zover het verhaal van de jongen en de haas. Opgemerkt kan worden dat de lezing van de baljuw in strijd is met de getuigenverklaring van de schoenmaker. Deze zegt immers dat de haas bij de St. Maartenspoort door de dienaar werd afgepakt. Wie uiteindelijk van de haas ge smuld heeft wordt niet vermeld. Het zal de baljuw wel geweest zijn. De afloop. Hoe het baljuwschap van Gerard van Uuytwijk ten einde kwam moeten wij enigzins reconstru eren. Er is in ieder geval een request van burgemeesters en schepenen van Goes naar het Hof van Holland gezonden. Ongetwijfeld met als besluit het verzoek om Gerard van Uuytwijk door iemand anders te vervangen. De benoemingsbrief van zijn opvolger Floris Schaeck geeft wat dat betreft enkele gegevens. In deze brief gedateerd 27 november 1562 staat "Alzoe burge meesters ende regierders onser stede vander Goes om zeeckere redenen swaericheyt maecken (om) met Gerard van Uuytwijck, bailliu ende schout der zeiver stede recht ende justicie te doen". De brief vervolgt dan met het stellen dat hierdoor de gang van zaken betreffende een goede rechtspraak zodanig is verstoord dat besloten is om in plaats van Gerard van Uuytwijck een nieuwe baljuw te benoemen. Deze nieuwe functionaris Floris Schaeck zal per 1 december 1562 in dienst treden. Gerard van Uuytwijck heeft zich niet direct bij zijn ontslag neergelegd. In een briefwisseling tussen het Hof van Holland en de Raad van financiën uit 1563 wordt nog gesproken van een request van genoemde Van Uuytwijck om als baljuw te worden gehandhaafd. Zijn zaken als afgetreden baljuw heeft hij niet naar behoren afgewikkeld. De door hem gevoer de rekening van zijn baljuwschap wordt pas in 1565 door zijn vader Mr. Philips van Uuytwijck overgegeven. Gerard zelf komen wij in 1564 en volgende jaren weer tegen in zijn oude functie, nl. plaatsvervanger of stadhouder van de rentmeester van Zeeland Bewesterschelde. Bronnen. Gemeente Archief Goes: Archief stad Goes, inv. nrs. 2, 678, 1538. Rechterlijk Archief Goes, Inv.Lasondernrs. 1571, 2037. Verzameling genealogiën: dossier Van Uuytwijk. Rijksarchief in Zeeland: Rekeningen Fruin, inv. nrs. 555, 1758. Rijksarchief in Zuid-Holland: Archief Hof van Holland, inv. nr. 39. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 18