Schildersknecht
2
Winkelier
1
Pakkedrager
2
Timmermansknecht
1
Koemelker
2
Kleermakersknecht
2
Arbeider
9
Hoveniersknecht
2
Smidsknecht
1
Naaister
2
Horlogemaker 1.1.
1
Bakkersknecht
2
Koperslagersll.
1
Slagersknecht
1
Werkster
1
Stoeldraaier
1
Zoutziedersknecht
1
Winkeljongen
1
Vergelijken we de laagsgewijze samenstelling van de totale beroepsbevolking met die van de
Afgescheiden gemeente, dan krijgen we het volgende beeld:
Tabel VI Vergelijking totale beroepsbevolking en Afgescheiden Gemeente.
Stad Afgesch. Gemeente
Abs.
3,9
30,1 22 40
66 33 60
100 ~55~ IÖÖ
Abs.
Laag I
79
Laag II
607
Laag III
1332
2018
Geen der gemeenteleden behoorde tot de bovenste laag. Absoluut gezien is Laag III onder de
afgescheidenen het sterkst vertegenwoordigd (60%), doch vergeleken met het aandeel van deze
laag in de totale bevolking is er sprake van een ondervertegenwoordiging van de onderste laag
Het accent ligt duidelijk op Laag II, waartoe 40% der afgescheidenen behoorde tegenove
30,l%van de totale beroepsbevolking.
Een vergelijking met de hervormde beroepspopulatie kan dit beeld alleen nog maar bevestigen
In Bijlage I is een overzicht opgenomen van alle leden der Hervormde Kerk, die in 1840 een
beroep uitoefenden. In tegenstelling tot Mulder, die zich uitsluitend tot de lidmaten beperkt
hebben wij de beroepen van alle leden der Hervormde Kerk in kaart gebracht. De belangrijkste
overweging was, dat Goes religieus minder homogeen was dan de meeste dorpen in Friesland
De beroepsbevolking van de Hervormde Gemeente kan dus een ander beeld geven dan die van
de stad als geheel (33).
Tabel VII Laagsgewijze samenstelling beroepsbevolking Hervormde Gemeente in 1840.
Absoluut
Laag I
76
4,9
Laag II
450
29,1
Laag III
1019
66
1545
100
56