24. GA Goes, Archief Stad, inv. nr. 591, corr., volgnr. 232. 25. Mulder, Revolte der Fijnen, 263. Zie ook: Stokvis, Nederlandse trek, 29 en D. Damsma/L. Noorde- graaf, "Standen en klassen in een Zuidhollands dorp". Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, IX (1977) 245 246. In eerste instantie wordt afgegaan op de primaire klassekenmerken. In Laag I wordt een ieder geplaatst, die de arbeidskracht van anderen exploiteert, in Laag II de zelfstandigen en in Laag III dege nen wier arbeidskracht door mensen uit de eerste laag wordt gebruikt. Het nadeel van deze indelings- wijze is echter, zoals Noordegraaf en Damsma zelf opmerken, dat lang niet alle beroepen kunnen wor den ingeschaald. Dit probleem geldt zeker voor de situatie in Goes, waar weinig "fabrikanten" of grondbezitters woonden. We moeten daarom ook afgaan op de zogenaamde secundaire klassekenmer ken, zoals het inkomen, de woonsituatie, het prestige en gezag. 26. GA Goes, Archief Stad, inv. nrs. 1938-1952, bevolkingsregisters. 27. Broes van Dort, Kennis sterfte, 53-54. Broes schrijft over de Papegaaistraat: "Hare bewoners behooren tot den min of meer gegoeden burgerstand." Over de Vlas- en Beestenmarkt: "...wier bewoners tot den vrij gegoeden burgerstand behooren" Over de Kleine Kade: voor een groot deel, het toe- vlugtsoord der Goessche Renteniers." 28. GA Goes, Archief Stad, inv. nr. 762, lijst van stemgerechtigden voor de verkiezing van de raad. De lijst dateert naar alle waarschijnlijkheid uit 1850. 29. GA Goes, Archief Hervormde Kerk, inv. nr. 713, kohier hoofdelijke omslag. 30. Hierbij denken we aan de keuringslijsten voor de nationale militie, lijsten van patentplichtingen etc. Voor een diepgaand onderzoek naar de sociale structuur van een dorp in Holland (Hendrik Ido Am bacht) zie: Noordegraaf/Damsma, "Standen en klassen", 243-269- Hfd. 2. 1. Mulder, Revolte der fijnen, 99-103. Zie ook: H. Algra, Het wonder van de negentiende eeuw. Van vrije kerken en kleine luyden (Franeker, 1965) 65. Het Reglement betekende volgens Algra, "....dat de Her vormde Kerk onmondig is gemaakt, onder voogdij gebracht van een Synode, die in wezen een staats- creatuur is, onder besturen, die van de koning afhankelijk zijn". 2. Mulder, Revolte der fijnen, 94-97. 3. Ibidem, 107. 4. W. Brand, "Inventaris van de archieven der Hervormde gemeente Goes", Kerkelijke archieven 10 ('s- Gravenhage, 1978) 52-53. 5. Dit is een belangrijk verschil met de organisatie van de plaatselijke gemeenten, zoals door Mulder be schreven, waarbij het bestuur in handen was van de kerkeraad, terwijl het beheer werd uitgeoefend door de kerkvoogdij (zie: Mulder, Revolte der fijnen, 104-106). 6. Namen der ouderlingen in: GA Goes, Archief Hervormde Kerk, inv. nrs. 7, 8, not. kerkeraad. Namen der diakenen: Archief Hervormde Kerk, inv. nrs. 152-154, not. diakonie. Namen der notabelen en kerkvoogden: Archief Hervormde Kerk, inv. nrs. 249-250, not. kerkvoogdij. Voor de beroepen: GA Goes, Archief Stad, inv. nrs. 1929-1937, bevolkingsregisters. Voor bedrag hoofdelijke omslag: GA Goes, Archief Hervormde Kerk, inv. nr. 708, kohier hoofdelijke omslag. 7. Gedurende de periode 1825-1835 hadden van de ouderlingen Van der Bilt, Lenshoek van Zwake, Eltzman, De Backer. Soutendam en J. Kakebeeke zitting in de gemeenteraad (zie: Naamwijzers der Stad Goes, 1825-1835). 8. J. Lucassen/G. Trienekens, "Om de plaats in de kerk - een onderzoek naar maatschappelijke ongelijk heid, voornamelijk in de 19e eeuw". Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, XII (1978) 269. In 1811 behoorde 82%van de Goese bevolking tot de Hervormde Kerk, in 1849 was dit percentage te ruggelopen tot 73. Over de periode 1817-1835 wordt slechts incidenteel opgave gedaan van het aantal zielen en lidmaten. Het onderstaande staatje is ontleend aan de notulen van de kerkeraad (GA Goes Archief Hervormde Kerk, inv. nrs. 6-8): 62

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 66