Desondanks kon hij even later met zijn lezing beginnen, getiteld Het Socialisme als Redder in
den Nood. De korrespondent van de Goesche Courant vermeldde vervolgens sarkastisch "De
bat had er evenmin plaats, waaruit echter niet mag afgeleid worden, dat alle aanwezigen met
het gehoorde instemden".
In zijn sluitingswoord nam Van der Veer nog even de pastoor op de korrel, die immers toch
uitgenodigd was om in debat te treden, en die nu zonder berichtgeving verstek liet gaan. Na de
lezing bleek dat bepaalde toehoorders niet genoten hadden; het rijtuig waarmee de beide socia
listen huiswaarts keerden werd bij het verlaten van het dorp met stenen bekogeld. Ook een
aantal volgelingen die vanuit Goes naar Heinkenszand gekomen waren om hun voormannen te
horen spreken, kwam er niet zonder kleerscheuren af. (3).
Wellicht een direkt gevolg van deze gebeurtenissen was het uitdelen van steenkool en brood,
dat drie dagen later plaatsvond (4).
Christelijke Werkmansvereniging Vreest God, Eert den Koning.
Op 19 maart 1903 werd er een lezing gehouden in de Nederlands-Hervormde kerk van Hein
kenszand, alwaar ds. Ten Broek uit 's-Heerenhoek en ds. Kuylman uit Hoedekenskerke een
propagandalezing hielden betreffende werkmansverenigingen. Het doel van deze bijeenkomst
was te komen tot een werkmansvereniging te Heinkenszand. Tijdens de vergadering traden 40
leden toe, en tevens een negental begunstigers, zodat de oprichting van de vereniging, tevens
ziekenfonds, een feit was (54). Op 26 maart volgde een tweede vergadering, nu gehouden in
een lokaal van de openbare lagere school. Bij deze gelegenheid werd een bestuur gevormd,
waarvan de gereformeerde predikant ds. D. Hoek voorzitter werd. Tevens was het ledental tot
70 opgeklommen, en het aantal begunstigers tot 20 (55).
Doel van de vereniging was het verschaffen van een uitkering en ondersteuning bij ziekte. In
1905 werd hiervoor slechts 3 gulden uitgekeerd, in 1906 f 29,33 (56). De vereniging liet een
flinke veer toen er in juni van 1903 een afdeling van de Christelijke Werkmansbond te Hein
kenszand opgericht werd. Zelfs twee bestuursleden stapten over naar de nieuwe bond, een
afdeling van een landelijke organisatie (4). Een besluit van meer dan plaatselijk belang werd in
1909 genomen, toen besloten werd om aansluiting te zoeken met zusterverenigingen in andere
plaatsen. Het nut van deze samenwerking was, dat vertrekkende leden opgenomen zouden
worden in de verenigingen in hun nieuwe woonplaatsen (57).
In april van het daarop volgende jaar sloot de vereniging zich aan bij de Bond van Werklieden
vereniging op Zuid-Beveland, waarvan op dat moment 13 verenigingen lid waren (58). Nadat
er dus een min of meer konkurrerende afdeling van de Christelijke Nationale Werkmansbond
in Heinkenszand opgericht was, bleef het ledental zo rond de 20 zweven, en telde men een
lOtal donateurs. Pas aan het begin van de jaren'20 nam het ledental flink toe, in 1920 tot zo'n
40 personen (59). Op financieel gebied had de vereniging weinig reden tot klagen; in 1910 was
het batig saldo reeds gestegen tot f 360,—, waarna het in 1912 al tot f 410,— gestegen was.
Als gevolg hiervan werd daarom een voorstel aangenomen om bij overlijden van een lid een
bedrag van f 15,— uit te keren aan de weduwe of naaste familie, als tegemoetkoming in de be
grafeniskosten. Met grote meerderheid stemde de algemene,ledenvergadering in met deze ver
breding van de doelstellingen (60).
In 1914 werd een besluit genomen om de uitkering per week aan zieken van 5 naar 6 gulden
te verhogen, ook al vanwege de gunstige toestand waarin de verenigingskas verkeerde. Zo kon
men ook herhaaldelijk tot vrijstelling van het betalen van kontributie overgaan voor alle leden
(61). Zoals eerder gezegd steeg rond 1920 het ledental aanzienlijk. Van de andere kant echter
werd dat jaar voor het eerst meer uitgekeerd dan er ontvangen was. De hele twintiger jaren
81