door bleef de vereniging zich bezighouden met haar eerste doelstellingen, en werd er lang
zaam ingeteerd op de reserves, waarbij het ledental bleef schommelen tussen 30 en 35 perso
nen.
Het invoeren van de Ziektewet in 1930 betekende het einde van de vereniging. In dat jaar
hield burgemeester Mes een lezing voor de vereniging over deze nieuwe wetgeving en zijn ad
vies luidde: ontbinding van de vereniging. Daarop stelde de penningmeester voor om inderdaad
dit advies dan maar te volgens, en de resterende bezittingen en gelden onder de leden te ver
delen. Aldus geschiedde (62).
Christelijke Nationale Werkmansbond afdeling Heinkenszand.
In juni 1903 werd er overgegaan tot het oprichten van een tweede werkmansvereniging; deze
was gericht op mensen van gereformeerde huize. Op 27 juni werd het eerste bestuur aange
steld, waarin personen zaten die tevens bestuurslid waren van Vreest God, Eert den Koning, en
die gereformeerd waren (63).
Het enige doel van deze vereniging was het bieden van steun bij ziekte van de leden. Zo keerde
ze in 1905 f 122,0014 uit aan zieken (64).
Het ledental stabiliseerde zich rond 40 (65). Het zeer beperkte doel van de vereniging leidde
tot een positieve ontwikkeling van de verenigingsfinanciën, zodat men zich in 1912 een iets
ruime streven kon gaan stellen. Men besloot toen een tegemoetkoming in de begrafeniskosten
van leden, hun echtgenoten of naaste familie te gaan verstrekken; het uit te keren bedrag werd
gesteld op f 15,— (66).
Na bovenvermelde aktiviteiten, waarvan de neerslag in de jaargangen van de Goesche Courant
te vinden is, wordt niets meer aangetroffen over deze vereniging. De enige vermelding die nog
met de afdeling verband houdt staat in de nekrologie van W. van Veen, die herdacht werd als
ex-voorzitter van de Christelijke Werkmansbond te Heinkenszand (67).
Kolenvereniging Samenwerking.
Nadat in 1892 de oude kolenvereniging ontbonden was duurde het tot 1915 voordat er een
nieuwe opgericht werd. Op 26 januari 1915 was deze oprichting een feit. Er werd op deze ver
gadering een bestuur gekozen, bestaande uit 9 personen. Verder werd een reglement vastge
steld, koninklijke goedkeuring werd aangevraagd, en de kontributie werd op minimaal 25 cent
per week gezet. Staande de vergadering traden 154 leden toe (68).
De vereniging kende een weinig florissant begin: na het eerste jaar werd een tekort gekonsta-
teerd van f 347,96. Vandaar dat besloten werd de verkoopsom van de steenkolen met een
stuiver per hectoliter te verhogen. Desondanks was het ledental gegroeid tot 191 leden (69).
Tot genoegen van de leden werden de resultaten al spoedig positief, en zette een groei door,
zowel naar inkomsten, ledental als naar omzet. In 1917 werd 275% ton brandstof verstrekt,
bedroegen de ontvangsten f 7511,13% en was het ledental tot 213 opgeklommen, kortom een
hele onderneming (70). In de praktijk waren vrijwel alle arbeiders van Heinkenszand lid van de
vereniging (71). De voorspoedige groei zette door, en in 1918 bedroegen de inkomsten
f 12.122,91werd er een winst geboekt van f 1015,97, en kon men een kolenloods en een huis
aanschaffen voor de berging van de steenkolen. Om de positie van de vereniging te verstevigen
werd rechtspersoonlijkheid aangevraagd (72). Door de bloei van de vereniging kon zelfs aan de
penningmeester een jaarlijkse vergoeding van f 140,- uitgekeerd worden; de rest van het be
stuur ontving f 5,-. De penningmeester schreef de gelden bij op de boekjes van de leden, een
omvangrijke taak (73).
82