regeling voor ongeorganiseerde landarbeiders vastgesteld door de gemeente. Zij ontvingen per
week f 4,50; met kindertoeslag erbij kregen ze hoogstens per week f 5,30. Als daarbij bedacht
wordt dat velen van hen al maanden werkloos waren, en hun financiële reserves ingeteerd had
den, kan men zich de problemen die in de gezinnen rezen enigzins voorstellen. Als zeer geringe
tegemoetkoming kregen mensen in de werkverschaffing en steuntrekkers met meer dan vier
kinderen gratis margarine (122).
In 1933 volgde een kleine verhoging van de steun. Georganiseerde arbeiders kregen nu met
kindertoeslag maximaal f 9,—, ongeorganiseerde maximaal f 8,—. Zij met een jaarinkomen van
minder dan f 700,— ontvingen als tegemoetkoming wekelijks een gulden kolentoeslag. Het in
teren van de eigen reserves van de arbeiders werd door het gemeentebestuur verder in de hand
gewerkt door het eigen grondbezit te betrekken bij de hoogte van de uitkeringen. Bij bezit van
minder dan 150 roeden vond geen aftrek plaats, en boven Wz gemet vond geen uitkering meer
plaats. Daartussen vond een gedeeltelijke uitkering plaats. De arbeiders die door hard te wer
ken in de voorspoedige jaren vóór de krisis wat grond hadden kunnen kopen werden nu de
dupe van hun bezit; tegen krisisprijzen moesten zij in noodgevallen hun eigendom verkopen,
om voor de benodigde steun in aanmerking te komen (123). Op het sociale vlak waren werk
verschaffing en steunverlening noodoplossingen, die op weinig bevredigende wijze uitgevoerd
werden. Allereerst de schamele betaling van de werkverschaffingsarbeiders, en steuntrekkers.
In een tijd met strukturele werkloosheid was dit een onzinnige poging om de arbeiders zelf
naar werk te laten zoeken. Door de laagte van de uitbetalingen werd men verder niet gemoti
veerd om het opgedragen werk snel uit te voeren. Ten tweede werd de enkele onwillige of
weinig voorbeeldig levende steuntrekker of werkverschaffingsarbeider door de gemeente tot
norm gesteld bij het nemen van maatregelen. Het schenken van sterke drank aan steuntrek
kers werd op deze manier strafbaar gesteld in de gemeente, de kontrole op doen en laten van
de arbeiders werd zwaarder, en arbeiders die niet mee konden in het ploegenwerk, bijvoor
beeld door lichamelijke gebreken of zwakte, werden als lui beschouwd; enkel de meest werk
willigen werden dan ook aan de werkverschaffing gezet (124). Met de geestelijke ontwikkeling
van de arbeiders bleken de gemeentebestuurders weinig op te hebben; verschillende voorstel
len om ontspannings- en ontwikkelingskursussen te houden voor werklozen bleven onuit
gevoerd. Slechts enkele malen werd voor jeugdige werklozen een dergelijke kursus gehouden.
Aan het einde van de dertiger jaren leek de situatie in de wereldekonomie zich enigzins te her
stellen. Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bleek achteraf de krisis beëindigd te
zijn.
Konklusies
Eén van de eerste dingen die opvallen als men de sociale geschiedenis van Heinkenszand bestu
deert, is het late tijdstip waarop de ontwikkeling van rooms-katholieke arbeidersverenigingen
op gang kwamNiet eerder dan de twintiger jaren kwam ter plaatse de eerste organisatie van de
grond, mits het komité van Katholieke Sociale Actie, in 1919 opgericht, hier buiten beschou
wing laten. Van de aktiviteiten van dit komité is niets bekend; vast staat dat het niet langge-
funktioneerd heeft (125). Van protestantse zijde had men in 1903 al de eerste arbeidersver
eniging te Heinkenszand opgericht, zodat de merkwaardige kloof van zo'n twintig jaar te
konstateren is tussen roomsen en protestanten op dit gebied. De verklaring ligt evenwel voor
de hand; nog tot in deze eeuw vond het proces van de katholieke emancipatie plaats, een
reaktie op de voorgaande eeuwen toen men als katholiek in de Nederlandse gewesten als twee
derangs burgers behandeld werd. In de nationale politiek was men rond de eeuwwisseling tot
volle ontplooiing kunnen komen; op regionaal en plaatselijk gebied kreeg de ontwikkeling van
90