Tot zekerheid daarvan moeten zij alle bedijkte gronden als pand stellen. Indien de verzoekers deze voorwaarden te zwaar vinden dienen ze zich te houden aan de voorwaarden van het oor spronkelijk octrooi, waarbij dan de termijn van ingang tot een jaar na de beversing wordt te ruggebracht. In het oorspronkelijke octrooi wordt een aantal vrijdommen verleend zoals gebruikelijk was. Opvallend is dat door de verzoekers steeds meer gevraagd werd dan men gewoon was toe te staan. Zo werd vrijdom van impost op bier en sterke drank gevraagd terwijl dit alleen op bier, ten behoeve van de bedijkers, verleend werd. De vrijdom van grondlasten enz. werd verleend voor de tijd van 28 jaar inplaats van de gevraagde 36 jaar. De vrijdom van de 50e en de 80e penning op de verkoop van onroerende goederen werd daarentegen voor twee jaar verleend in plaats van de gebruikelijke termijn van een jaar. Nog altijd heel wat bescheidener dan de ge vraagde 36 jaar. De Staten zijn overigens wel ingenomen met deze bedijking "als zijnde sedert de erectie dezer republycq nooit in Zeeland diergelyke wyduitgestrekte dykagie ondernomen", terwijl de dijkage "door deszelfs grootheid voor Hun. Ed. Mog. middelenniet alleen zeer profytelijk (zou) zijn; maar ook zij Heeren met geenen geringen grond vertrouwden, wel kon- nen veroorzaken dat de verongelukte (grens)paalen van Zeeland, by de jammerlijke inundatie van de Quartieren beoosten Yerzike, allengskens wederom te rechte mogten worden gebragt, en de oude Stroomen hunnen voorigen cours verkrygen". 1) De bedijkingswerkzaamheden. Door de landmeter Laurens Boeren was in de maanden mei en juni van het jaar 1772 het voor bereidende werk gedaan in de vorm van de bestektekening met de preciese weergave van alle bestedingen met het aantal roeden lengte per besteding, de zate (grondslag) van de dijk en de kruinhoogte op verschillende punten. 2) Het was een enorm karwei. Een voor die tijd grote oppervlakte -ruim duizend hectare- moest in één seizoen bedijkt worden, terwijl het te bedijken stuk maar voor een zeer klein gedeelte tegen het reeds ingepolderde gebied, de Mairepolder, lag. Dit maakte dat de lengte van de te leggen dijk in verhouding tot de oppervlakte erg groot was; er moest namelijk 3653 Putse roeden 3) of wel 14.864 meter dijk gelegd worden. En dan waren er in de vorm van het Vinkenissegat en de Batse Kaaij twee forse stroomgeulen, die beide op twee plaatsen afgedamd moesten worden. Het aantal door Laurens Boeren uitgezette dijkvakken of bestedingen bedroeg 112 in totaal, waarvan er 82 de standaardlengte hadden van 30 Putse roeden (is 122 meter). De bestedingen met de grootste lengte waren: afdamming Vinkenissegat zuidzijde 60 Putse roeden, afdamming Vinkenissegat noordzijde 80 Putse roeden, afdamming Batse Kaaij zuidzijde 90 Putse roeden, afdamming Batse kaaij noordzijde 66 Putse roeden. Verder waren er nog 26 bestedingen met een lengte, variërend van 25 tot 55 roeden, afhanke lijk van de situatie ter plaatse. De zate of grondslag van de dijk liep uiteen van 6 tot 7 1/3 roede (van 24,4 tot 29,8 meter), naar gelang de kwetsbaarheid van de verschillende dijkvakken. De kruinhoogte van de te leggen dijk was op verschillende punten aangegeven in voeten en duimen boven de kop van geslagen palen. Dit varieerde van 3 voet en 2 duim tot 11 voet en 2 duim, afhankelijk van de hoogte van het schor waar de palen waren geslagen. 4) 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1983 | | pagina 20