Na 1828 beschikken we over een doorlopende reeks bevolkingssaldi. Voor nader onder
zoek van de bevolkingsgroei zijn de migratiesaldi in tabel 2.3 bepaald.
Tabel 2.3. Migratiepatroon van de Kortgeense bevolking, 1828-1854
jaar
immigratie
emigratie
1828
2
1829
1
1830
1
1831
4
1832
4
1833
30
1834
7
1835
7
1836
13
1837
8
1838
20
1839
9
1840
17
1841
2
1842
1
1843
6
1844
3
1845
5
1846
2
1847
7
1848
1
1849
34
1850
21
1851
2
1852
7
1853
8
1854
1
51
172
Bron: Burgerlijke Stand Kortgene
Gedurende het tijdvak 1828-1854 werd de groei van de Kortgeense bevolking in hoofd
zaak bepaald door het geboorte-overschot; het aantal vertrekkenden bedroeg volgens onze
berekening in de voorgaande tabel 121. In Zeeland is het aandeel van het geboorte-over
schot, dat naar elders moest afvloeien, altijd bijzonder hoog geweest.
In de periode 1840-1850 waren de economische omstandigheden in grote delen van West-
Europa zo slecht dat velen naar Noord-Amerika emigreerden. Ook faktoren van religieuze
aard speelden hierbij een rol. Voor wat Nederland betreft, nam Zeeland in 1847 een top
positie in; in dat jaar vertrok 6 o/oo van de bevolking uit deze provincie over de oceaan
naar het land van belofte (26). Ook voor Kortgene blijkt dat het vertrekpercentage over
de gehele periode 1840-1850 hoog lag.
2.4 Seizoenschommelingen
Het seizoenpatroon van de demografische componenten komt in Kortgene in hoofdlijnen
overeen met de bevindingen van andere studies (27). Wel moet opgemerkt worden dat nog
betrekkelijk weinig onderzoek is verricht naar de oorzaken van de seizoenfluctuaties van
liistorisch-demografische variabelen
103