Onze eerste bron - de le Tienjarige Volkstelling van 1830 - verschaft een dwarsdoorsnede
van de bevolking en op basis hiervan hebben wij in tabel 3.3. een beroepen^'erzicht ge
maakt, waarbij 6 categorieën zijn gevormd. De groepering van de beroepen heeft betrek
king op hoofdberoepen, daar nevenberoepen niet in dit bronnenmateriaal vermeld staan.
Tabel 3.3. De beroepsbevolking van Kortgene onderscheiden naar beroepsgroepen, 1830
beroepsgroepen
absoluut
relatief
1. middenstand/handel
69
13,4%
2. landbouw
40
7,8%
3. vrije beroepen
20
3,9%
4. ambtenaren
22
4,3%
5. knechten/arbeiders
323
63,0%
6. dienstpersoneel
39
7,6%
Totaal
513
100,0%
Bron: Volkstelling 1830
De Kortgeense beroepsstructuur bezit de kenmerken van een plattelandssamenleving in
akkerbouwgebieden, d.w.z. een kleine vaste bovenlaag van boeren met relatief grote
bedrijven, een tussenlaag van kleine neringdoenden/ambachtslieden en een brede onder
laag van arbeiders.
Voor toetsing van de relatie tussen gemiddelde huwelijksleeftijd en beroepsuitoefening
maakten wij een splitsing in twee categorieën: landarbeiders en ambachtsknechten als
loontrekkenden versus landbouwers, kleine neringdoenden en ambachtslieden als zelf
standigen. Het onderscheid in twee beroepsgroepen draagt vanzelfsprekend een ruw ka
rakter, maar op grond van de in het algemeen geringe differentiatie van de beroepsstruc
tuur in agrarische plattelandssamenlevingen is deze splitsing o.i. op een verantwoorde ma
nier bruikbaar.
De berekening leverde voor de groep van de zelfstandigen en loontrekkenden een verhou
ding op van 25,1% (categorie 12 en 3) tot 74,(categorie 4, 5 en 6).
Vervolgens kijken we naar de tweede bron: de gezinskaarten. Deze gezinskaarten (N=292)
met de aangetekende beroepsvermeldingen uit de huwelijksakten, lopende over de periode
1811-1854, registreren de navolgende uitkomst: 19,7% zelfstandigen versus 80,3% loon
trekkenden.
Uit de beide bronnen kan een min of meer gelijke beroepenindeling worden gedestilleerd.
Duidelijk is dat Kortgene in de eerste helft van de 19e eeuw een samenleving kende met
een kleine groep zelfstandigen en een grote arbeidersmassa.
Nu de vraag van het mogelijke verband tussen beroepscategorie en gemiddelde leeftijd
bij eerste huwelijk. In tabel 3.4 is de verdeling naar loontrekkenden en zelfstandigen weer
gegeven.
107