Uit tabel 3.5 blijkt een groot vrouwenoverschot in 1830 (masculiniteitsindex 1.07); in
1840 is dit cijfer weer teruggelopen tot 1.01
De bevolking van Kortgene kan worden gekenschetst als een populatie met een groot aan
tal jongeren: bijna 50% van de bevolking is jonger dan 20 jaar. Bij grafische weergave van
de bevolkingspiramide - niet in diagram uitgebeeld - zou deze de vorm krijgen van een
brede basis met een zich daarna versmallende top.
De structuur van de Kortgeense bevolking hebben wij in deze paragraaf in hoofdzaak ten
tonele gevoerd om de huwelijksfrequentie in 1830 en 1840 te kunnen bestuderen. Onder
de huwelijksfrequentie wordt verstaan het aantal gehuwde vrouwen van 1545 jaar in pro
centen uitgedrukt ten opzichte van het totale aantal vrouwen in de leeftijd van 1545 jaar.
Dit kengetal verschaft inzicht in het ongehuwd blijven van vrouwen in een bepaalde be
volkingsgroep en is van belang voor de analyse van onze centrale probleemstelling, n.l.
de vraag of Kortgene in de eerste helft van de 19e eeuw in het agrarisch-ambachtelijke c.q.
proletarische stadium van Hofstee verkeerde.
In tabel 3.6 worden de huwelijksfrequenties van Kortgene vergeleken met de provinciale
en alndelijke cijfers van 1830 en 1840. Voor de leeftijdsgroepen van 30 t/m 44 jaar zijn
voor de provincie Zeeland geen gegevens beschikbaar.
Tabel 3.6. Aantal gehuwde vrouwen in procenten van het totale aantal vrouwen in de
leeftijdscategorieën van 20 t/m 44 jaar, 1830 en 1840
Kortgene
Zeeland
Nederland
categorie
1830
1840
1830
1840
1830 1840
20-24 jaar
22,5
34,1
20,2
22,6
18,7 18,2
25-29 jaar
67.6
68,7
53,2
57,2
49,2 50,6
30-34 jaar
82,1
85,1
-
-
67,2 67,5
35-39 jaar
92,3
74,2
-
-
73,2 73,8
4044 jaar
70,5
78,5
-
-
73,4 74,2
Bron: Volkstelling 1830 en 1840
De tabel signaleert een hoge huwelijksfrequentie voor Kortgene, met name springt de
hoge score voor de leeftijdsgroepen van 20-24 jaar en 25-29 jaar in het oog.
Vooruitlopend op onze beschouwing over de huwelijksvruchtbaarheid kan in dit stadium
reeds worden gesteld dat een dergelijk patroon wijst op een relatief groot vruchtbaar-
heidspotentieel; zoals bekend is het reproductievermogen (fecundiciteit) bij vrouwen het
grootst tussen de leeftijd van 20 en 30 jaar.
3.3 Plaats van herkomst van de huwelijkspartners
Eerder bleek dat de invloed van de migratie op de bevolkingsomvang een moeilijk grijp
baar fenomeen is (39). Pas na het verplicht stellen van het bijhouden van een bevolkings
register in 1850 kan een duidelijker beeld worden bepaald. Gelet op onze onderzoekspe
riode was het niet mogelijk deze bron te benutten.
In deze paragraaf analyseren wij het migratiepatroon door middel van de plaats van her
komst van de huwelijkspartners. Het spreekt vanzelf dat deze methode slechts een ruwe
benadering is van de mobiliteit bij het huwelijk. Er kan immers geen onderscheid worden
gemaakt naar de aard van de migratie: in welke mate waren de "vreemde" personen, die
109