Het grote contrast tussen de beide steden Middelburg en Vlissingen springt in het oog. Het
is duidelijk dat het verschil in beroepsstructuur hierin een grote rol speelt, i.e. Middelburg
als bestuurscentrum en Vlissingen als havenstad.
Interessant is voorts het vergelijken van de cijfers van Kortgene en Zaamslag; eerder is
aan de orde gesteld dat deze beide plaatsen een overwegend agrarisch stempel dragen,
waarbij bovendien een relatief groot aandeel van de beroepsbevolking in loondienst werk
zaam is (45).
De bevindingen voor Zaamslag zijn aanmerkelijk ongunstiger dan die voor Kortgene. Zon
der twijfel zijn de cijfers op plaatselijk niveau betreffende analfabetisme sterk beïnvloed
door de eventuele aanwezigheid van een school met leerkrachten. Kennelijk waren in
Kortgene de onderwijsfaciliteiten tamelijk gunstig: in de Volkstelling van 1830 bespeur
den wij de aanwezigheid van twee schoolmeesters.
Vele kinderen bezochten uitsluitend de school in de wintermaanden. De schoolopziener
van het Ille district in Zeeland publiceerde in 1832 gegevens over het aantal schoolplich
tige en schoolgaande kinderen van 26 plattelandsgemeenten in Zuid-Beveland. Het percen
tage van de schoolplichtige kinderen die het onderwijs volgden, bedroeg in de zomer 37%
en in de wintermaanden 76% (46).
Een in 1848 door de Zeeuwse Landbouw Maatschappij ingestelde commissie van onder
zoek betreffende "den zedelijken en materieelen toestand van de arbeidende en dienst
bare bevolking" rapporteerde dat omstreeks 1840 op het Zeeuwse platteland nog 9/10
van de arbeiderskinderen totaal van onderwijs verstoken was; deze bewering lijkt echter in
het licht van het voorgaande overtrokken (47).
3.5 Gedwongen huwelijken
In deze paragraaf staat het gedwongen huwelijk centraal. Aan dit verschijnsel is in het his
torisch onderzoek nog betrekkelijk weinig aandacht besteed. Recentelijk is echter door
een tweetal onderzoekers het gedwongen huwelijk in een aantal Nederlandse plattelands
gemeenten in de eerste helft van de 19e eeuw onder de loupe genomen (48). De in dit
onderzoek gebruikte definiëring van het begrip "gedwongen huwelijk" wordt eveneens in
ons onderzoek gebruikt. Onder het gedwongen huwelijk wordt hier verstaan: elk huwelijk
waarbij binnen 7 maanden na trouwdatum een levend kind ter wereld wordt gebracht.
Voor een theoretische beschouwing over deze 7-maanden limiet verwijzen wij naar het
betreffende artikel van de auteurs (49).
Van de 243 door ons gereconstrueerde huwelijken voor Kortgene in de periode 1811-1854
bleken 12^ 52,6%) een gedwongen karakter te dragen. Voor nadere interpretatie van
dit cijfer hanteren wij de in het voorafgaande gebruikte beroepsverdeling in loontrekken-
den en zelfstandigen. Van de 126 gedwongen huwelijken kan de volgende indeling worden
gemaakt: 83,6% loontrekkenden en 16,4% zelfstandigen. In tabel 3.10 worden deze resul
taten vergeleken met de gewone of conventionele huwelijken, d.w.z. huwelijken waarbij
kinderen worden geboren na 7 maanden.
De uitkomsten laten zien dat bij gedwongen huwelijken procentueel gezien meer loon
trekkenden zijn betrokken dan bij conventionele huwelijken. Dit beeld komt vrijwel
overeen met de bevindingen van het vorengenoemde onderzoek in een aantal plattelands
gemeenten. Kennelijk fungeerde bij zelfstandige beroepen de sociaal-economische constel
latie als een grotere rem bij voorechtelijk geslachtsverkeer dan bij loonafhankelijke be
roepen.
112