Indien we dit overzicht bezien, dan valt vooral op dat de hoogste huwelijksvruchtbaarheid zich in het midden van de 19e eeuw in de drie westelijke provincies van ons land manifes teerde. Naar aanleiding van deze regionale verschillen heeft Hofstee als eerste gewezen op het bestaan van geboortebeperkende maatregelen (52). Verduin heeft voor het Drentse zandgebied aangetoond dat "geboortebeperking tot het voortplantingspatroon behoorde, hoewel de invloed op de huwelijksvruchtbaarheid nog betrekkelijk gering was" (53). Met name toepassing van borstvoeding in connectie met een geringe kindersterfte had in Drente een remmende uitwerking op de huwelijksvruchtbaarheid. Om vergelijking mogelijk te maken hebben wij evenals Verduin (i.e. de plaats Havelte) de vruchtbaarheid van de Kortgeense vrouwen nader bestudeerd door middel van een huwelijksvruchtbaarheidsonderzoek. Voor toepassing en verspreiding van deze Franse techniek wordt verwezen naar het overzicht in het onderzoek betreffende de bevolking van Duiven door Schuurman (54). De huwelijksreconstructie betreft alle huwelijken uit de gemeente Kortgene die in de periode 1811-1854 zijn gesloten. Van de 292 huwelijken die in dit tijdvak voltrokken zijn, konden er 243 83%) worden gereconstrueerd. Dit hoge percentage is vooral te danken aan het traceren van de eilandelijke mobiliteit. Zoals in elk historisch-demografisch onderzoek speelde het probleem van de migratie bij de gezinsreconstructie een grote rol. Indien de bruid en de bruidegom uit verschillende plaatsen komen is het veelal gebruike lijk dat het huwelijk wordt gesloten in de woonplaats van de bruid; vervolgens leidt het huwelijk dan vaak tot vestiging in de woonplaats van de man. Evenals de andere Zeeuwse eilanden vormde Noord-Beveland een betrekkelijk gesloten gemeenschap, niettemin was de mobiliteit op het eiland zelf aanzienlijk. Voor een zo ef fectief mogelijk gebruik van de methode van de gezinsreconstructie bracht dit verschijnsel in ons onderzoek veel extra werk mee. Dit noopte niet alleen tot het doorwerken van de Kortgeense registers van de burgerlijke stand, maar ook tot onderzoek van deze bron van de overige plaatsen op Noord-Beveland; n.l. Kats, Colijnsplaat en Wissenkerke. In totaal onderzochten wij meer dan 10.000 aktes uit de burgerlijke stand. Alle huwehjken die door ons zijn gereconstrueerd zijn voltooide of complete huwelijken; bij voltooide huwelijken is de man of de vrouw overleden voordat de vrouw de leeftijd van 49 jaar bereikt had en bij complete huwehjken is de vrouw ouder geworden dan 49 jaar. De gegevens over de gezinnen zijn successievelijk door ons per huwelijk verzameld op gezinskaarten, daarna zijn op deze kaarten de benodigde bewerkingen en berekeningen uitgevoerd (55). Wat kan nu met een dergelijke tijdrovende methode van onderzoek worden bereikt? In de eerste plaats brengen wij in herinnering dat onze hoofdprobleemstelling de vraag betrof in hoeverre het huwelijks- en voortplantingspatroon in Kortgene in de eerste helft van de 19e eeuw een afspiegeling vormde van het agrarisch-ambachtelijke c.q. proletarische pa troon van Hofstee. Indien nu uitsluitend met macro-demografische variabelen wordt gewerkt, kunnen in het algemeen slechts globale hypothesen worden gefonnuleerd. Met een gezinsreconstructie- onderzoek kan de leeftijdspecifieke huwelijksvruchtbaarheid veel nauwkeuriger worden onderzocht. Voorts kan met deze methodiek iets worden gezegd of gezinsbeperkende 115

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1984 | | pagina 117