maatregelen bij het voortplantingsgedrag een rol hebben gespeeld. Tenslotte verschaft een gezinsreconstructie-onderzoek de mogelijkheid het lokale demografische patroon naar sociale groepering te bestuderen. Voor de berekening van de huwelijksvruchtbaarheid hebben we zoals te doen gebruikelijk bij deze methode de gehuwde vrouwen in de leeftijd van 15 tot en met 49 jaar in leeftijds groepen van 5 jaar verdeeld. Voor iedere leeftijdsgroep hebben we het totale aantal vrou wen bepaald, dat in een bepaalde periode gehuwd was. Voorts is het totale aantal kinde ren berekend dat tijdens de huwelijkse staat werd geboren. De uitkomsten zijn gebaseerd op 1000 vrouwen in een bepaalde leeftijdscategorie. Zoals eerder gesteld blijft de illegi tieme vruchtbaarheid buiten beschouwing. Tabel 4.2. Legitieme leeftijdspecifieke vruchtbaarheid (aantal levendgeborenen per 1000 gehuwde vrouwen in 5-jarige leeftijdsklassen) plaats periode 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 Kortgene Havelte 1811-1854 1813-1839 0.445 0,5 29 0,409 0,389 0,341 0,356 0,311 0,264 0,226 0,159 0,122 0,029 Dit schematisch overzicht laat zien dat de vruchtbaarheidscoëfficiënten van Kortgene die van Havelte voor alle categorieën overtreffen. Zeer geprononceerd is het verschil in de leeftijdsklasse van 20-24 jaar: 120 geboorten per 1000 vrouwen. De verschillen voor de overige klassen zijn beperkter van omvang. De onderstaande grafiek brengt het aanmerke lijke niveauverschil tussen de beide plaatsen in beeld. Grafiek 4.1Huwelijksvruchtbaarheid van Kortgene en Havelte Vruchtbaarheid per leeftijdsgroep binnen het huwelijk coëfficiënt 0,600 - - 0,600 0,200 - 0,100 - 0,400 0,300 - 0,500 - A A. Kortgene 1811-1854 B. Havelte 1813-1839 - 0,100 - 0,300 - 0,200 - 0,400 0,500 0,000 - - 0,000 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1984 | | pagina 118