Het begrip geboortebeperking dient in ons onderzoek ruim te worden opgevat; het be
treft bewuste of onbewust beperking van het kindertal binnen het huwelijk. Deze om
schrijving omvat alle mogelijke vormen van geboortebeperking, zoals coitus interruptus,
periodieke onthouding, langdurige afwezigheid van man of vrouw, maar ook lactatie van
zuigelingen.
Buissink heeft zich intensief met de regionale verschillen in de huwelijksvruchtbaarheid
bezig gehouden (60). Hij onderzocht o.a. in hoeverre de foetale sterfte een oorzakelijke
faktor was voor vruchtbaarheidsverschillen. De foetale sterfte bestaat uit spontane abor
tus (tot 7 maanden na de conceptie) en levenloze geboorten. De huwelijksvruchtbaarheid
in combinatie met de foetale sterfte vormt het echtelijke conceptieniveau. Het aldus be
rekende conceptiecijfer verschafte volgens Buissink geen verklaring voor de verschillen in
de huwelijksvruchtbaarheid.
De huwelijksvruchtb aarheid staat in direkte relatie met het aandeel van vrouwen in de
vruchtbare leeftijdsklassen van een populatie, zowel met de leeftijdsopbouw als de huwe
lijksgraad. In eerste instantie bekijken we de leeftijdsopbouw van gehuwde vrouwen. Ook
Buissink heeft aan dit aspect eerder aandacht besteed (61). Door berekening van een stan-
daardhuwelijksvruchtbaarheidscijfer constateerde hij dat de leeftijdsopbouw bij de vrucht
baarheidsverschillen een geringe rol speelde. Het moge duidelijk zijn dat dit aspect bij
Hofstee daarentegen - op grond van zijn theoretische uitgangspunten - een centrale rol
vervult.
De leeftijdsopbouw van de gehuwde vrouwen in Kortgene hebben wij eveneens onder de
loupe genomen. In tabel 4.6 staan de aantallen gehuwde vrouwen weergegeven voor de
vruchtbare leeftijdsklassen.
Tabel 4.6. Aantal gehuwde vrouwen per leeftijdsklasse in van het totale aantal gehuwde
vrouwen in de leeftijd van 1545 jaar, 1830 en 1840
Klassen
Kortgene 1830
Kortgene 1840
Nederland
1830
Nederland
1840
aantal
aantal
15-24 jaar
25-29 jaar
30-34 jaar
35-39 jaar
4044 jaar
9
23
23
24
12
10,2
25,2
25.2
26.3
13,1
14
22
23
26
22
13,0
20.5
21.4
24.6
20.5
8,9
20,1
24,8
24,6
21,6
9,0
19,8
23,7
25.2
22.3
Totaal
91
100,0%
107
100,0%
100,0%
100,0%
Bron: Volkstelling 1830 en 1840
Bij het in ogenschouw nemen van de relatieve verhoudingen uit deze tabel kan worden
vastgesteld dat in 1830 meer dan 35% van de Kortgeense gehuwde vrouwen jonger is dan
30 jaar, waarvan 25,2% tussen 25 en 29 jaar en 10,2% jonger dan 25 jaar. In het jaar 1840
bedraagt het aantal gehuwde vrouwen onder de 30 jaar 33,5%. In vergelijking met het
landelijke beeld liggen de Kortgeense uitkomsten voor de categorieën van 15-24 jaar en
25-29 jaar op een relatief hoog niveau.
120