In een beschouwing over de volksvoeding in Zeeland noteerde Fokker dat op het Zeeuwse
platteland de vrouwen van de arbeiders nauwelijks in staat waren hun borelingen borst
voeding te geven (68). Fokker was hoogleraar in de gezondheidsleer te Groningen en een
van de pioniers op het terrein van de sociale geneeskunde.
In Havelte, en deze lijn wordt door Verduin doorgetrokken naar het gehele Drentse zand
gebied, bleek "dat de borstvoeding een bijzondere, de geboorte-intervallen verlengende,
invloed bezat als gevolg van de lage zuigelingensterfte" (69). Op Noord-Beveland is sprake
van een omgekeerde situatie: de hoge kindersterfte genereerde hier in samenhang met de
geringe toepassing van borstvoeding juist relatief korte geboorte-intervallen.
Resumerend kan de hoge huwelijksvruchtbaarheid voor Kortgene - als deel van het voor
malige eiland Noord-Beveland - aan de volgende faktoren worden toegeschreven:
1De hoge zuigelingensterfte door geringe toepassing van borstvoeding.
Opm.A. Tussen de "zuigelingensterfte" en het "al dan niet toepassen van borstvoe
ding" als verklarende faktoren bestaat een wederzijds oorzakelijk verband.
Opm.B. Ook bij andere beroepscategorieën was borstvoeding niet in zwang. Coronel
schreef m.b.t. Noord-Beveland: "Zogen behoort tot de exepties, niet alleen
onder de arbeiders, maar ook onder den boerenstand; ik geloof dat voorregt
aan vier op de honderd kinderen ten deel valt" (70).
2. De relatief lage gemiddelde huwelijksleeftijd door het grote aantal gedwongen huwe
lijken (71).
3. De relatief hoge huwelijksfrequentie.
Oprn.C. De "huwelijksleeftijd" (2) en "huwelijksfrequentie" (3) hadden een groot
vruchtbaarheidspotentieel tot gevolg door de aanwezigheid van een relatief
groot aantal gehuwde vrouwen onder de 30 jaar in Kortgene.
Hoofdstuk 5. Huishoudingen
Eerder onderzochten we de legitieme vruchtbaarheid naar leeftijdsgroep/Onderzoek van
het kindertal ligt in het verlengde van de fertiliteit. In eerste plaats wordt in dit hoofdstuk
de aandacht gericht op de omvang van de huishoudingen. Daarna wordt bekeken of het
agrarisch-ambachtelijk voortplantingspatroon in de structuur van de huishoudingen te-
Kortgene kan worden teruggevonden.
5.1 Omvang van de huishoudingen
Het meest gedetailleerde onderzoek naar de omvang en samenstelling van de huishoudin
gen in het verleden is door Slicher van Bath verricht (72). Hij analyseerde ruim 7700 boe
rengezinnen in Overijsel in het jaar 1749 met een totaal van 40.000 personen; uit deze
data bleek een gemiddelde grootte van de huishouding van 5,28 personen.
122