gezicht rondom is allerheerlijkst, langs de golvende korenvelden, de liefelijk liggende
dorpen en de voor het oogenblik in alles berustende zee. Men zoude er uren kunnen door
brengen en toch iederen keer iets nieuws ontwaren, maar we moesten verder en nederge
daald langs ruim 160 trappen namen we dankbaar afscheid van het belangrijke monument
en den vriendelijken wachter.
Van West Capelle leidde onze weg naar Domburg, alwaar we de badinrichting in oogen-
schouw moesten nemen.
Deze is op zich zelf zeer eenvoudig. Het zal te bezien staan of de golfslag welke op die
hoogte eene voor het duin gevaarlijke wending heeft genomen, op den duur zal toelaten,
dat het baden aldaar kan worden voortgezet.
Het daarbij behoorende badhuis is eene allerliefste inrichting, naar het ons voorkwam zeer
doelmatig en de vriendelijke eigenaar en vrouw M. en M. de Boer, zij zullen zeker alles
aanwenden wat kan strekken om het hunne gasten aldaar goed en aangenaam te doen
zijn.
De Heer de Boer had de vriendelijkheid ons verder te vergezellen langs de mantelinge eene
hoogst lommerijke, liefelijke en gezonde wandelplaats voor de badgasten welke zich ten
N.O. een paar uur moet uitstrekken.
Het mag als een zeldzaam verschijnsel worden aangenomen zoo in de onmiddelijke nabij
heid van de zee, zooveel lommer boschaadje en zelfs goed opgaand hout te mogen aan
schouwen.
Onze weg daarlangs lag naar het buiten Westhoven, dat prachtig is gelegen in zijne lanen
en grachten en met de torens de herinnering doet behouden aan de lustsloten der ouden.
Wij keerden langs Oost Capelle en Zeeduin Serooskerken terug naar Middelburg. Reden
voorbij prachtige buitens o.a. van den Heer Landsheer e.a. en hadden ons verlustigd in de
rijke veelbelovende graansoorten, de aardappelbouw en andere; zagen te Middelburg ter
loops nog het stadshuis met zijne groote merkwaardigheden zoo rijk aan herinneringen uit
den dapperen ouden tijd. Het geslacht der Evertsen daarin eene gansche wand beslaande
van helden en groote mannen, gildeorden, gildebroeders, oude kronieken, ahes kwam
overeen met het vorstehjk stadshuis zelf.
Jammer dat we er geen langeren tijd aan konden geven en we evenmin het museum van
antiquiteiten konden bezichtigen.
Na een smakelijk dinertje namen wij afscheid van het hotel de Doelen en spoorden we
naar Bergen op Zoom alwaar we aanlandden Hotel d'Angleterre van Poppel. Woensdag
morgen reden we om half zeven uit naar Tholen, moesten eerst met de pont de rivier
oversteken.
We kwamen al spoedig_ aan de prachtige hofstede van den Heer Wachtho en vonden den
jongenheer,die er de directie over had, zeer bereid om ons het een en ander aantetoonen.
Zijn vosklepper waarop hij zelf nog even wipte, was een mooi stel van een paard. De kal
vers uitnemend. De inrichting van schuur en alles bewonderenswaard. Een nieuw model
hooiberg zoude zijne eerste diensten bewijzen en werd met best hooi gevuld. Vervolgens
zijne granen in het voorbijrijden betrachtende, konden deze ook met de beste wedijveren.
We moesten evenwel verder en reden over Poortvliet, Scherpenisse, St. Maartensdijk,
Stavenisse naar St. Annaland.
Aldaar de paarden gevoederd wordende, ging de Heer Klap oude bekenden opzoeken en
werden Kloosterman en ik naar Reigersberg verwezen, 10 min. afstand. Het was bloedheet.
Een gebogcheld Krelisje was onzen wegwijzer en zeide 't is 25 min., dat we ondervonden.
Reigersberg moest krioelen van reigers die er geschoten werden. We zagen er geen één. De
inrichting der hofstede moest belangwekkend zijn, hetgeen we niet konden opmerken.
Alleen eene zeer mooie boerin misschien in dien toestand.
Teruggaande zeide ik aan Krelis vooruit te loopen voor verhooging van fooi, om te doen
inspannen. Hij zette zich op een stukkende boerenwagen, zeer langzaam voortgekruid
door een traag paard. Op mijne waarschuwing dat wij er dan eerder waren, nam hij een
vervaarlijken sprong en snelde vooruit.
15