Het kan duidelijk zijn dat er sprake was van meer dan één molen. Niet alleen omdat er werkwoordsvormen in het meervoud voorkomen, maar ook omdat een woord als 'molen' een gebruikelijke meervoudsvorm was in die tijd. In een oorkonde van drie jaar later (4), waarin gehandeld wordt over een lening van Aelbrecht in verband met één van zijn krijgs tochten, spreekt hij over 'onzer molen ter Goes'. En die vorm 'onzer' duidt in het Middel nederlands al evenzeer op een meervoud. Nog op een kleinigheid uit de oorkonde van 1399 willen we de aandacht vestigen. Bepaald wordt: 'Ende of die molen vilen of braecken, zoo zullen onzen luiden van der Goes voor schreven die zelve molen weder timmeren ende oprechten Onwillekeurig denken we bij dergelijke termen aan de toen gebruikelijke standerdmolens, maar ze geven ons niet vol doende houvast om met zekerheid te kunnen zeggen dat de watermolen er nog niet was. De vraag blijft dus: kan er in 1399 reeds sprake geweest zijn van een watermolen of zijn er alleen meerdere windmolens geweest? 11-3 Eind veertiende eeuw In het Algemeen Rijksarchief te Den Haag bevindt zich een drietal voor ons van belang zijnde rekeningen uit het archief van de graven van Blois, betrekking hebbend op de jaren 1384, 1389-1390 en 1396-1397 (5). De graven van Blois waren in die tijd erfelijke eige naren van aanzienlijke bezittingen in Holland en Zeeland. In deze rekeningen worden zo wel de Noordmolen als de Zuidmolen genoemd (6). Beide in verband met reparaties aan de straat als nadere plaatsaanduiding. In 1399 hebben dus in ieder geval deze beide molens al bestaan. 114 Een stuk van Karei V Verschillende schrijvers uit later tijd denken toch dat er reeds in 1399 (of zelfs eerder) sprake geweest moet zijn van een watermolen. Waarop gronden ze dat? C.A. van Swighem beroept zich op Boxhom (7) als hij schrijft: 'De "malerij" in Goes om vatte volgens hem een water- en een windmolen, van welke de eerste "onghelijck de beste" was. De stadsbrand van 1552' (bedoeld: 1554) 'vernielde o.a. het gebouw van deze, van de graaf verkregen watermolen. Hiermee staat dus vast dat de oorsprong van de Goese watermolen op zijn minst terug gaat tot 1399, het jaar waarin graaf Albrecht "zijn malerij" afstond' (8). Schetsmatige plattegrond naar de kaart van Jacob van Deventer (ca. 1550). (Overgenomen uit Histo risch Jaarboek voor Zuid- en Noord-Beveland nr. 3, 1977, pag. 60) 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1984 | | pagina 24