v^fcr W"*'y T;"7
i^ssssck
^ö^inrT WfX<hfw "?3
^Ipsl^r f~ *7
a77 j) ^vt^:
^if*1 l(*r/f'h
<3- "yvftj^ryj a,Qi c£*n*~$r <r^j l**c*j *£f>
/*-
T™" ti/
y+rH^'jU*. ff-V».-»,,
VI
Tekst uit het 'pachterboek' waarin de watermolen voor het eerst genoemd wordt (1484). De laatste
alinea meldt: Die watermole upcomende als boven ghedurende een Jair lanck Ende gant zeven pont
12 grooten habet Dierick Janssen voirscreven Borghe van desen In betalinghe een quartier Jairs te
voiren'. (Archief Stad Goes, inv. nr. 1537, fol. 34)
In 1485 staat er een bedrag van 10 schell. voor de watermolen (17). Hier zal wel een fout
zijn ingeslopen; dat lijkt veel te weinig. In het volgende jaar is het bedrag voor de Zuid
molen 9£ 10 schell. en voor de Noord- en watermolen samen 17£ 6 schell. (18). Wanneer
we aannemen dat het bedrag voor de Noordmolen evenals dat voor de Zuidmolen onge
veer gelijk gebleven is, zien we dat het bedrag voor de watermolen ongeveer 10£ moet
hebben bedragen. Na een daling van de pachtsommen in 1487 (19) (ook voor andere do
meinen) zien we dat de watermolen nadien relatief steeds meer gaat opbrengen in vergelij
king met de beide walmolens.
Hebben de pachters in de beginjaren de mogelijkheden van de getijdemolen misschien
nog niet goed gezien en is men daar pas later achter gekomen?
Alles overziende lijkt het ons geoorloofd te veronderstellen dat de getijdemolen omstreeks
1483 gebouwd moet zijn - 500 jaar geleden!
II-7 Van drie naar twee molens
Wat de reeds aangehaalde anonieme schrijver van het artikel in de Prov. Zeeuwsche Cou
rant schreef: vanaf 1500 vindt men nog alleen twee molens genoemd: de Watermolen
en de Noordmolen', vinden we in de 'pachterboeken' bevestigd.
In 1491 wordt melding gemaakt van het afbranden en weer oprichten van de Zuidmolen
(20). Nu zal of de herbouw niet deugdelijk geweest zijn öf een onweer of ander onheil
de molen later opnieuw hebben getroffen, want vanaf 1500 (21) komt de naam niet meer
voor.
24