van keizer Karei V brieven van vrijgeleide te vragen waarmee ze zonder problemen het Duitse Rijk konden doorkruisen. In de maand april arriveerden de heren in de Schelde- stad. Het duurde enige tijd voor ze de begeerde papieren in handen hadden, maar op 18 juni konden ze dan toch de eerste visitatie van de dichtsbijzijnde commanderij beginnen. En dat was Wemeldinge! Nergens blijkt dat de visitatoren hun bezoek aan de diverse Ordeshuizen vooraf hebben aangekondigd, ook hun bezoek aan Wemeldinge niet. Het zal dus voor de commandeur, een zekere Simon van Koblenz, een hele verrassing zijn geweest beide heren door de poort van zijn afgelegen nederzetting te zien komen. Volgens het verslag lazen zij hem direct de visitatiebul voor, waarna hij hun op verzoek inzage gaf in zijn boekhouding en daarbij onder ede verklaarde hun geen inlichtingen te zullen onthouden (34). De pastoor en de schout van Wemeldinge, meester Jacob Comelisz. en Olivier Foortsz., werden gevraagd om voor de betrouwbaarheid van de verstrekte gegevens in te staan (35). Broeder Simon heeft de visitatoren meteen duidelijk gemaakt dat hij met zware lasten te kampen had in verband met dijkherstel en andere waterstaatswerken, want in een toege voegde beschrijving van de ligging van de commanderij constateren zij dat de zee dagelijks om het eiland waarop Wemeldinge ligt, aanzwelt en daarbij zo hoog oprijst dat, wanneer men niet met grote inspanningen en kosten dijken zou onderhouden, het eiland zou over stromen. In 1532 waren, zo schrijven zij, drie van de vijftien eilanden in Zeeland verloren gegaan waarbij alle inwoners, voorzover zij zich niet met schepen hadden kunnen redden, door verdrinking om het leven gekomen waren (36). Beiden hadden met eigen ogen nog de torens en andere hoge gebouwen van de overstroomde nederzettingen waargenomen. Omvang en ligging van het grondbezit De commandeur verklaarde alleen inkomsten te trekken uit landerijen, waarvan hij de totale omvang schatte op 112 morgen. Als we ervan uit mogen gaan dat twee gemet on geveer één morgen maken, komen we voor 1540 uit op 224 gemet, dat is evenveel als in 1495 en slechts één gemet minder dan in 1407 en 1400. In al die tussenliggende jaren heeft er dus nauwelijks enige bezitsverschuiving plaats gevonden. Kort na 1540 moet er echter een perceel van vier gemet verkocht zijn, want in een oorkonde van 1541 is er sprake van tweehondert ende twintich gemeten landt mette huysinge dair toe behoi- rende ligghende inde prochie van Wemeldinghen"tenzij het hier om een afgerond getal gaat (37). Nauwkeurige aanwijzingen over de ligging van het land zijn in de visitatieverslagen niet te vinden, maar hier bieden de overlopers van het waterschap de Brede Watering bewesten Yerseke uitkomst. Dit zijn zevenjarige leggers van landerijen die voor de omslag van de waterschapslasten werden opgemaakt. Voor vele Zuid-Bevelandse parochies zijn ze vanaf het laatste kwart van de 16e eeuw en het eerste kwart van de 17e eeuw bewaard gebleven. De reeksen betreffende de parochies waarbinnen de commanderijgoederen waren gelegen: Wemeldinge, Kapelle en Kattendijke, beginnen in de jaren 1582, 1583 en 1604 (38). Voor het Oostambacht van Kapelle beschikken we zelfs over een vroegere overloper uit het jaar 1528 (39). Omdat het bezit van de Johannieters in 1579 niet als dat van de Zeeuwse kloosters door de Staten van Zeeland is geconfisqueerd, is het de eerste decennia na de Alteratie in deze grondleggers makkelijk te volgen. Pas in de tweede helft van de 17e eeuw hebben de rechtsopvolgers van de St-Jansheren de laatste Wemeldingse goederen verkocht. Door nu de eigendomswisselingen na de verkoop tot 1832 te registreren en ver volgens het eigendom van de betreffende percelen uit dat jaar in de eerste kadastrale leggers na te gaan, bleek het mogelijk het grootste deel van het grondbezit te reconstru eren en in kaart te brengen (40). Het resultaat van deze, wat moeizame arbeid is te vinden op het bijgevoegde kaartje. Het bezit was verdeeld in twee stukken. Zo'n 27 gemet lag in het moerengebied bij Teken burg, terwijl de rest een aaneengesloten geheel vormde rondom het gebouwencomplex 43

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1984 | | pagina 45