afb. 3) Het commanderijterrein gezien vanuit het zuiden. Op de achtergrond midden hof Maalkote; daar voor is vaag de Wemeldingse zandweg te herkennen, (foto G.J. Zeeman). De exploitatie van het bezit Het merendeel van de landerijen ter grootte van 150 gemet was door de commandeur in pacht uitgegeven. In 1495 had hij te maken met 15 pachters. Ze hadden stukken land in gebruik die in omvang varieerden van 4 tot 20 gemet. Hoeven werden niet verhuurd. Dat de hofsteden De Jonge Bogaars en Maalkote deel uitgemaakt zouden hebben van het com manderij bezit, zoals hier en daar wel wordt verondersteld, is een misverstand (45). Wel hebben de pachters die deze hoeven bewoonden, enkele percelen van het St-Jansheren- land in gebruik gehad. De overige landerijen: 74 gemet in 1495 en 72 gemet in 1540, liet de commandeur voor eigen rekening bewerken. Waar het eerste visitatieverslag zwijgt over de opzet en inrich ting van het bedrijf, behalve dat het de aanwezigheid van 6 koeien en 4 paarden vermeldt, biedt het tweede ons enkele bijzonderheden. Duidelijk is dat de St-Janshoeve als een ge mengd bedrijf werd geëxploiteerd. Op een niet nader omschreven stuk weiland werd een aantal koeien gehouden waarvan de melk werd verwerkt tot boter en kaas die men overi gens niet op de markt bracht maar ter plaatse consumeerde. Jaarlijks werd een perceel ingezaaid met haver en gerst. De opbrengst van de gerst werd aangewend voor de berei ding van bier. Die van de haver was bestemd voor het wintervoer van slachtossen. Op de overige percelen liet de commandeur tarwe en rogge voor de markt telen. De jaarlijkse opbrengst van beide gewassen samen besloeg om en nabij de 100 mensurae, dat is 100 zakken graan met het gewicht van één man, ofwel 100 mud (46). INKOMSTEN (stuivers) 1495 1540 pachtgelden 3.026 3.040? - opbrengsten boerderij 1.480 2.000 offergelden 120 totaal: 4.626 5.040 46

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1984 | | pagina 48