In oirkonde der waerheit want ick brueder Goesen van Leeuwen voirs. op dese tijt selve
geen segele en hebbe, soe hebbe ick ghebeden den eersamen heeren Cornelis Stael, priester
brueder onser oirden commenduyer tot Hermelen, desen brief over my the besegelen mit
zijnen segel; dat ick brueder Cornelis Stael commenduer voirs. ther beden heeren Goesen
van Leeuwen voirs. gheerne hebbe gegeven, int jaer ons heren duisent vijffhondert acht
op sin te Lucas dach evengelist.
Rijksarchief Utrecht, Archief van de Balije van Utrecht der Johanniterorde nr. 158 (inventaris van
Dijck nr. 157). Origineel, perkament; het zegel van Cornelis Stael, commandeur van Harmeien, is
verdwenen.
Noten
1. "Ten zuiden, niet wijd van Dit Dorp, heeft voormaels een klooster van Edele Ionkvrouwen ge-
staen; maer het is nu t'eenemael vernietigt, soo dat een hoog stuk Lands ons slechts de plaets
daer van vertoont". M. Smallegange, Nieuwe Cronyk van Zeeland, Middelburg 1696, p. 722.
Uit de omschrijving "ten zuiden van het dorp" blijkt dat Smallegange met het "stuk Lands"
het voormalige commanderij-erf op het oog had.
2. Tegenwoordige Staat van Zeeland, Amsterdam 1753 (Isaak Tirion) dl. 2 p. 286.
3. J. ab Utrecht Dresselhuis localiseert in zijn Wandelingen door Zuid- en Noord-Beveland in den
ouden tijd, Goes 1832 p. 30-32, in het Oostambacht van Wemeldinge zowel een jonkvrouwen
klooster als een St-Janshuis. Het laatste zou oorspronkelijk een priorij van de Tempeliers zijn
geweest; een veronderstelling waarvoor hij overigens geen enkele aanwijzing geeft, behalve dan
dat hij een overeenkomst signaleert tussen het Andrieskruis in het wapen van Wemeldinge en
het kruisteken van de Tempeliers. R.C.H. Römer vermeldt in zijn Geschiedkundig overzigt van
de kloosters en abdijen in de voormalige graafschappen van Holland en Zeeland, Leiden 1854,
p, 476, alleen een St-Janshuis in Wemeldinge. Betrekkelijk uitvoerig is nog de paragraaf over de
commanderij in: J. Bijlo, Kroniek van Kapelle, Biezelinge en Eversdijk, z.p., z.j., p. 165-167.
Hij steunt vooral op de niet geannoteerde studie van S. Muller Fzn., "De Johanniters in Neder
land", in Onze Eeuw 1918 afl. 1, p. 28-53; 129-174. Hierop gaat voor een belangrijk deel ook
terug: E.A. van Beresteyn, Geschiedenis der Johanniter-orde in Nederland tot 1 795, Assen 1934.
Zie hierin vooral p. 52 (waar hij abusievelijk van een prior spreekt), 53, 84 en 85. Beknopte
informatie, aan dit werk ontleend, is te vinden in: M. Schoengen, Monasticon Batavum dl. 2,
Amsterdam 1941, p. 204: en M. van Entpel en H. Peters, Zeeland door de eeuwen heen, Middel
burg (1) 1935-1959 dl. 1 p. 108. W.E.P. van IJsseldijk heeft zich in zijn Geschiedenis van Kapel
le, Kapelle 1968, p. 169-171, hoofdzakelijk beperkt tot het herhalen van de gegevens van Bijlo.
Overigens wordt ook in het werk van C. Dekker en J. Kruisheer, Het Victorinnenklooster Jeru
zalem te Biezelinge, Odijk/Maarssen 1973 p. 72, de Johannieter commanderij van Wemeldinge
nog een klooster genoemd. Een laatste samenvatting tenslotte is te vinden in Encyclopedie van
Zeeland dl. 2, Middelburg 1983, p. 104, 105.
4. S. Muller Fzn. heeft voor zijn artikel in Onze Eeuw (1918) reeds gebruik gemaakt van een af
schrift van deze visitatieverslagen dat bewaard gebleven is in het archief van de commanderij
van Arnhem. Dit afschrift is gepubliceerd door E. Wiersum en A. Ie Cosquino de Bussy: "Visita
tieverslagen van de Johanniterkloosters in Nederland (1495, 1540, 1594)", in Bijdragen en Mede
delingen van het Historisch Genootschap 48 (1927), p. 146-340. Hierin ontbreekt echter voor
Wemeldinge het rapport van 1540 en een deel van dat uit 1495. Jkvr. Prof. Dr. J.M. van Winter
heeft in 1963 in het centraal archief van de Johannieter Orde op Malta afschriften gemaakt van
de oorspronkelijke, geheel complete verslagen die ze tezijnertijd hoopt uit te geven. Ze was zo
vriendelijk mij inzage te geven in de Wemeldingse stukken, waarvoor ik haar zeer erkentelijk ben.
Het betreft: Archives de l'Ordre de Malte (AOM) nrs. 45 (visitaties 1495) en 6340 (visitatie 1540).
Zie over dit archiefmateriaal: J.M. van Winter, "Les archives de l'Ordre de Malte a La Valette et
les Pays Bas septentrionnaux", in Annales de l'Ordre Souverain Militaire de Malte 24 (1965), p.
156-162.
5. Over de oorsprong van de Johannieter Orde handelt de recente bijdrage van R. Hiestand, "Die
Anfange der Johanniter", in J. Fleckenstein (uitg.) Die Geistlichen Ritterorden, Sigmaringen
1981, p. 31-81, met literatuuropgave. Zie ook: J. Riley-Smith, The Knights of St. John in Jerusa
lem and Cyprus, 1050-1310, Londen 1967; en C.H.C. Flugi van Aspermont, De Johanniter-
Orde in het Heilige Land, Assen 1957. Voor de latere periode heb ik geraadpleegd: D. Seward,
The monks of war; the military religious orders, Londen 1972.
53