30. De commanderij van Haarlem bezat in 1495 een hospitale waarin zes ouden van dagen onderdak
vonden. De infirmaria van het Catharijneconvent waarin ook werkelijk zieken werden verpleegd
(er werkte o.a. een dokter en een chirurgijn), was stellig groter. Wiersum en Le Cosquino de
Bussy (1927) p. 169 en 211, 212.
31. Ibidem, p. 163.
32. Een losrente is een rente die kan worden afgekocht tegen een bepaalde som, meestal tegen het
oorspronkelijke verkoopbedrag van 16 of 20 maal de jaarlijkse rente.
33. Over de visitatie van 1540, zie Rödel (1965) p. 51-56.
34. visitatores suam primam visitationen incipientes visitarunt domum sive preceptoriam ordinis
sancti Johannis de Wemlingen in Zellandia et pro vera informatione habenda fecerunt religios-
sum comendatorum et fratrem Simeonem de Confluencia, coram fuit lecta bulla visitationis,
deinde sibi comisserunt et inioncxerunt quod omnes libros et scripturas suas circa informationes
redituum et emollumentorum coram ipsis presentaret, tandem dato sibi iuramento de veritate
declaranda circa requisita, iuravit et dicxit eum esse paratum param et meram veritatem expo-
nere,..." AOM nr. 6340, f. 169 r.
35. visitatores interoragrunt honestos viros magistrum Jacobum Cornelii plebanum in Wem
lingen, et Oliverium Wolvortis scultetum predicti pagi, AOM nr. 6340, f. 169 v.
36. Ibidem, f. 169 v. In de kantlijn staat: N.B.. Blijkbaar achtte de commandeur de overstromingen
van 1532 ernstiger dan die van 1530. Voor beide stormvloeden, zie: M.K.E. Gottschalk, Storm
vloeden en rivieroverstromingen in Nederlanddl. 2, Assen 1975, p. 446 e.v. en p. 482 e.v..
37. J. Kleijntjes, "Twee oorkonden betreffende de St. Jansorde en de Balije van Utrecht", in Archief
voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht (AAU) 42 (1916), p. 364.
38. Archief van het Waterschap dc Brede Watering van Zuid-Beveland (WA Goes), Archief van de
Brede Watering bewesten Yerseke (BWBY), nrs. 446, 319, 342.
39. RA Utrecht, Archief van het Kapittel van Oudmunster, nr. 844.
40. Daarbij is gebruik gemaakt van de kadastrale minuutplans van 1832: Kapelle, sectie A blad 1 en
Wemeldinge sectie A blad 2. Dienst voor het Kadaster, Middelburg.
41. WA Goes, BWBY nr. 446 f. 27 v.
42. De opmerking van Dekker dat er geen behoorlijke weg naar het klooster(l) liep en dat de com
municatie met Wemeldinge en Kapelle vermoedelijk te water onderhouden werd, kan in het
licht van deze gegevens niet staande gehouden worden. Het is voor mij overigens zeer de vraag of
de restgeulen in Zuid-Beveland in de late middeleeuwen nog als belangrijke scheepvaartroutes
werden gebruikt. Dekker (1971) p. 21 nr. 34.
43. Zie fig. 3). Bijlo, en in zijn spoor Van IJsseldijk, stellen het bezit van de commanderij in het Oost
ambacht van Kapelle op 318 gemet. In werkelijkheid omvatte het Johannieter bezit hier maar
160 gemet. De fout is ontstaan doordat ze de St-Jansheerenlanden (waarvan in de overloper
van 1528 nog niet als een aparte categorie melding wordt gemaakt) opgeteld hebben bij de hoe
veelheden die voor de Johannieters per ambachtshoek aan leveringe geregistreerd staan. Het is
zonneklaar dat deze laatste cijfers betrekking hebben op dezelfde landen. Die zijn na 1528 uit
de desbetreffende ambachtsboeken geëximeerd en tot één geheel samengevoegd. Bijlo, a.w. p.
278; Van IJsseldijk (1968) p. 170.
44. Dekker (1971) p. 21 nr. 34.
45. Wat betreft de Jonge Bogaars: Van IJsseldijk (1968) p. 170; Dezelfde auteur: Oude boerderijen
in Zeeland, Goes 1975, p. 27, 28.
46. que mensura vocatur achtoill et est fere pondus unius hominis", KOM nr. 6340, f. 169 r.
J.M. Verhoeff, De oude Nederlandse maten en gewichten, Amsterdam 1982, p. 99, noemt de
achtefejl een oude inhoudsmaat voor graan in Zeeland en Zuid-Holland. Vanouds zouden er
twee achtel in één zak gaan. Gelet op het vermelde gewicht van bijna één man, vermoed ik dat
toch één i.p.v. een halve zak is bedoeld.
47. Rijksarchief Middelburg, Rekenkamer nr. 41 (1463-1464), f. 107-110, aangehaald door Dekker
(1971), p. 449. De 197 gemet zal wel slaan op het aaneengesloten bezit rondom huis en erf.
Het andere, kleinere gedeelte bij Tekenburg omvatte 27 gemet. Opgeteld leveren beide getallen
224 gemet op, wat overeenkomt met het totale bezit van de commanderij in 1495 en 1540.
48. A.G. Jongkees, Staat en Kerk in Holland en Zeeland onder de Bourgondische hertogen 1425-
1477, Groningen 1942, p. 189 nt. 3.
49. Kleijntjes, AAU (1916) p. 364.
50. H. van der Wee, "The agricultural development of the Low countries as revealed by the tithe and
rent statistics 1250-1800", in H. van der Wee en E. van Cauwenberghe (uitg.), Productivity of
land and agricultural innovation in the Low Countries (1250-1800), Leuven 1978, p. 9-16.
51. Wiersum en Le Cosquino de Bussy (1927), p. 205 en 245, 246.
52. Een gedeelte van de pachtbedragen van 1539 is verrekend in enckel gulden. Uit een vergelijking
van het register van 1539 met die van 1541 en 1553 blijkt echter dat men hieronder ook goud
gulden moet verstaan. Rijksarchief Leeuwarden, Archief van het Hospitaalconvent van de orde
van St-Jan, St. Jansberg bij Sneek, nr. 32.
55