In het Vaderlandsch Woordenboek is de tekst van Smallegange letterlijk overgenomen, alleen Evere heet hier Everinge (3). Onze recentelijk verschenen Encyclopedie van Zee land gaat ook terug op Smallegange met de tekst: "Wapen: Dit is een sprekend wapen: een everzwijn. Het was het familiewapen van het Vlaams geslacht Van Evere of Everghem, bezitters van de heerlijkheid Eversdijk. Het komt al voor op de wapenkaart van Smallegange en werd op 31 juli 1817 voor de ge meente bevestigd" (4). Ook van der Aa dicht de heren uit het geslacht van Evere een rol toe "De kerk was gesticht door eenen Heer uit het geslacht van Evere, dat afstamde van eenen jongeren zoon der Graven van Evergem in Vlaanderen" (5). Dresselhuis is nogal origineel als hij schrijft: "In het Z.W. bedijkte men den Ever, thans Eversdijk, hetwelk langen tijd met Kapelle en Bieselinge één leen uitmaakte, en eerst later er van afgescheiden werd" (6). Maar het slaat in feite nergens op. Nagtglas komt een stap dichter bij de waarheid, als hij verwijst naar een charter van 1247 (Mieris, charterboek, I, bl. 243), waarin Eversdijk Everdersdike wordt genoemd. Toch doet hij verder met deze wetenschap niets, want ook hij volgt Smallegange met het aan geven van het afstammen van de graven van Evergem (7). Dekker noemt hetzelfde charter van 1247, maar geeft dan aan: Everdeisdike (8). Het is dan ook niet helemaal uitgesloten dat Nagtglas in Everdersdike niet de middel eeuwse persoonsnaam Everdei (Everdeis) heeft herkend. We gaan naar Dekker. Hij noemt Eversdijk als één van de vele met de bedijking op de Bevelanden verband houdende namen (9). Elders zegt hij "De oudste dijken zijn ongetwijfeld in de plaatsnamen terug te vinden: Wolfaartsdijk, Ellewoutsdijk, Eversdijk, Zanddijk, Geersdijk, Kattendijke, Krabbendijke, Poppendijke, enz. De persoonsnamen (Wolfert, Elewout, Everdei, Gerolf en Poppe), die in vijf van de opgesomde toponiemen te herkennen zijn, wijzen op het persoonlijk initiatief bij de eerste dijksbouw" (10). Nog in 1327 en 1328 vinden we de benaming Everdeysdijc (11). In 1359 is sprake van "de kercke van Eversdeysdike" (12), terwijl we in 1360 tegenkomen "ecclesiis parrochia- libus de Eversdijc" (13). Rond die tijd zal de verbastering, of zo men wil de afkorting tot Eversdijck gangbaar zijn geworden. De persoonsnaam Everdei was in het middeleeuwse Zeeland vrij algemeen. Meertens noemt het een typische en heel oude Zeeuwse naam (14). Dit wordt zowel bevestigd door J. Mansion (15) als door B.H. Spijkerboer (16), die bei den aangeven dat Everdei afkomstig is van de langs de Noordzeekust wonende Germaan se stammen. Eén van de eerste ambachtsheren van Kattendijke was Dirk Everdeisz (einde 12e eeuw) (17). We kunnen niet anders concluderen dan dat Eversdijk terug gaat op de bij de bedijking ter plaatse betrokken persoon Everdei en dat de op Smallegange gebaseerde verwijzingen naar Evere en Evergem, zolang daarvoor geen concrete schriftelijke bronnen worden aan gewezen, naar het rijk der fabelen verwezen dienen te worden. De nederzetting Het is volledig duidelijk dat Eversdijk wel tot een kerkdorp geworden is, met zelfs een kerk en toren van een redelijke omvang, maar het aantal huizen, boerderijen en inwoners is altijd zeer beperkt gebleven. De enigszins aaneengesloten bebouwing bevond zich in de directe omgeving van de kerk, voor de rest waren het wat verspreide boerderijen en een enkele alleenstaande woning. 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1984 | | pagina 60