Dat het afhoren op het stadhuis plaats vond blijkt uit de laatste alinea in de rekeningen,
die kennelijk eigenhandig ter vergadering werd geschreven door één der aanwezigen.
Als voorbeeld volgt hier de laatste alinea uit de rekening over 1574 (waarvan de auditie
dus voorjaar 1575 plaats vond).
"Dese rekeninge is aldus gedaen, ghehoort, gepasseert, ende gesloten alhyer op ['tjstad-
huys deser stede van der Goes, ter presentie van de gei'ntituleerde persoonen, onder alle
behoerlijcke protestatie naer stijl van rekeninge, op ten 7^en marty anno 1575 stilo
communi. Oirconden dye hanteykens hyer onder gestelt.
Ph. de Seroskergue.
Johan Ariaensz Blancx."
Philibert van Serooskerke en dijkgraaf Blancx zetten op 7 maart 1575 hun handtekening in de water
schapsrekening over 1574.
Hierna volgen dan nog twee zinnen, waarin staat dat namens de stad Goes de secretaris
tekent, gevolgd door de handtekening en dat namens het waterschap de "ghezwoeren
clerck" tekent, eveneens gevolgd door de handtekening.
In de volgende staat is aangegeven in welke herberg tijdens de auditie werd samenge
komen, in de vermelde jaren.
Naam herberg
1571
1572
1573
1574
1575
1576
1577
De Gulden Helm
X
De Vier Heemskinderen
X
X
Berghen
-
-
-
X
-
X
Rijsele
-
-
-
X
-
X
Staat aangevende in welke herberg tijdens de autditie werd samengekomen.
Het meervoud maeltijden in het volgende citaat lijkt er op te duiden dat er meerdere
malen werd gegeten (23).
85