2. De Beestenmarkt te Goes, versierd vanwege het 25-jarig regeringsjubileum van Koningin Wilhelmina in 1923. (Topografische en Historische atlas der gemeente Goes). revolutiedreiging: "Immers is in Rusland, Duitsland en andere landen gebleken, dat de revolu tionaire elementen erop uit zijn de banken te bezetten, zeer dikwijls met het uitsluitend doel, deze binnen den kortst mogelijke tijd te plunderen" (39). Of de ledenwerfcampagnes enig effect sorteerden is de vraag. In 1919 telde de burgerwacht ongeveer 100 leden, een aantal dat tot het midden der jaren dertig stabiel bleef om vanaf 1935 tot 90 te dalen (40). Een honderdtal leden was in de ogen van het bestuur veel te weinig: "Slaat men het oog op andere gemeenten van gelijken of zelfs van geringeren omvang, dan maakt Goes een slecht figuur". De burgerwacht dacht dat de geringe omvang te wijten was aan de onbekendheid van de organisatie bij de plaatselijke bevol king (41). Deze onwetendheid was echter in de jaren twintig en dertig grotendeels verdwenen, terwijl de burgerwacht een kleine organisatie bleef. Kwam dit omdat het merendeel van de bevol king inzag dat er geen revolutie dreigde of was het uitsluitend onverschilligheid? We kunnen er slechts naar gissen. Wie vormden het ledenbestand van de burgerwacht? Uit welke maatschappelijke lagen waren zij afkomstig? Achter de namen van de leden, die al zeer vroeg tot de burgerwacht toetraden, staan de beroepen die zij uitoefenden vermeld (42). Hieruit blijkt, dat het ledenbestand sociaal hetero geen was, doch opvallend is dat slechts weinig mensen tot de sociaal lagere regionen behoorden. Relatief veel mensen uit de middenklasse - kantoorbedienden, letterzetters, winkeliers, timmer lieden en boekhouders -, alsmede uit de stedelijke élite (gemeentesecretaris, bankdirekteur, advo- kaat, arts) sloten zich bij de burgerwacht aan. Slechts vier mensen (ruim 5% van het totaal) uit de onderste bevolkingslaag versterkten de gelederen van de organisatie. Deze sociale samenstelling was logisch gezien het uiterst behoudende karakter van de burgerwacht. Alleen mensen met invloed en vermogen hadden belang bij een handhaving van de maatschap pelijke status quo, die de burgerwacht pretendeerde te verdedigen. Het pleit voor de burgerwacht dat niet alleen het communisme als agressor werd gebrandmerkt. In de jaren dertig doemde onder invloed van de ekonomische recessie het gevaar van het fascisme op. Nadat de regering begin 1933 de eerste maatregelen tegen het fascisme had getroffen, volgden 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Historisch Jaarboek Zuid- en Noord-Beveland | 1985 | | pagina 100